Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 16 juni 2016, met 5 producties;
- de conclusie van antwoord, met 1 productie;
- het tussenvonnis van 1 september 2016 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- de namens [eiser] ingezonden brief met stukken ten behoeve van de comparitie van partijen;
- het proces verbaal van de op 7 november 2016 gehouden comparitie van partijen.
2.De vaststaande feiten
€ 125,50 om het geschil te regelen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
22 augustus 2015, maar het is een logisch gevolg van de aard van het gebrek dat pas later definitief kan worden vastgesteld dat de lekkage inderdaad met deze reparatie is verholpen.
8 weken gemoeid zijn geweest is haar niet aan te rekenen, omdat de oorzaak van het gebrek niet eenvoudig kon worden vastgesteld. Het is daarbij begrijpelijk dat allereerst is gezocht naar een oorzaak die gelegen is in de meest recent uitgevoerde werkzaamheden aan het dak. Ook [eiser] heeft daar, begrijpelijkerwijze, naar verwezen.
8 weken, is niet zo excessief dat dit kan worden gekwalificeerd als een niet adequaat reageren door Vestia op de klacht. Van onrechtmatig handelen is, zo oordeelt de kantonrechter, daarom geen sprake. Dit betekent dat niet kan worden toegekomen aan de vraag of een immateriële schadevergoeding toewijsbaar is.