ECLI:NL:RBROT:2017:5084

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 mei 2017
Publicatiedatum
3 juli 2017
Zaaknummer
C/10/511503 HA ZA 16-981
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot opheffing beslag op woning afgewezen; hypotheekakte als executoriale titel

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 mei 2017 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres] en De Brugwagter B.V. [eiseres] heeft een vordering ingesteld tot opheffing van het door De Brugwagter gelegde executoriaal beslag op haar woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiseres] en haar partner een lening van € 50.000,00 hebben afgesloten bij De Brugwagter, waarbij een tweede hypotheek op de woning is verleend. De hypotheekakte, die op 17 augustus 2007 is verleden, bevatte bepalingen over de terugbetaling van de lening en de rente. De rechtbank oordeelde dat de hypotheekakte voldoet aan de eisen voor een executoriale titel, omdat deze een concrete vordering en rechtsverhouding tussen partijen vastlegt.

De rechtbank heeft ook de stelling van [eiseres] beoordeeld dat het beslag onrechtmatig is en dat De Brugwagter misbruik van beslagrecht maakt. De rechtbank concludeerde dat De Brugwagter een vordering heeft op [eiseres] en dat het beslag niet onrechtmatig is, ook al leidt het tot spanningen in de gezinssituatie van [eiseres]. De rechtbank heeft de vordering van [eiseres] afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.523,00, te vermeerderen met wettelijke rente. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard voor de kostenveroordelingen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel
zaaknummer: 10/511503 HA ZA 16-981
Vonnis van 24 mei 2017
in de zaak van
[eiseres]
wonende te Gorinchem,
eiseres,
advocaat mr. M. Oparyk,
tegen
de besloten vennootschap
DE BRUGWAGTER B.V.,
gevestigd te Gorinchem,
gedaagde,
advocaat mr. A.A.S. Wiesmeier-Van der Brugge.
Partijen zullen hierna “ [eiseres] ” en “De Brugwagter” genoemd worden.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
- het exploot van dagvaarding van 23 september 2016;
- de conclusie van antwoord;
- het proces-verbaal van comparitie van 10 april 2017;
- de door partijen overgelegde producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De vaststaande feiten

2.1.
[eiseres] en [partner van eiseres] , de huidige partner van [eiseres] , hebben € 50.000,00 van De Brugwagter geleend voor de aankoop van de woning aan de [adres 1] te Gorinchem. Aan de Brugwagter is tot zekerheid van de nakoming van de overeenkomst het recht van tweede hypotheek verleend.
2.2.
Op 17 augustus 2007 is de notariële akte verleden als bedoeld onder 2.1 (hierna: de hypotheekakte). In de hypotheekakte is onder meer bepaald:
1.
a. de heer [partner van eiseres]
(…)
b. mevrouw [eiseres]
(…)
Hierna zowel te zamen als ieder van hen afzonderlijk ook te noemen: “de schuldenaar”
2. (…)
De BRUGWAGTER B.V.(…)
Hierna ook te noemen: “de schuldeiser”
De comparanten verklaarden heden een overeenkomst houdende schuldbekentenis, vestiging van recht van hypotheek en pandrechten op de in deze akte omschreven goederen, tot zekerheid als in deze akte omschreven, te hebben gesloten in verband met de financiering van na te melden registergoed.
Ter uitvoering hiervan zijn zij overeengekomen:
HYPOTHEEKSTELLING MET BIJZONDERE BEPALINGEN
De schuldenaar verklaarde tot zekerheid voor de terugbetaling aan schuldeiser van een bedrag groot ad vijftig duizend euro (€ 50.000,00) hierna te noemen de hoofdsom, te vermeerderen met renten en kosten, welke renten en kosten tezamen worden begroot op vijfendertig procent (35%), derhalve tot een totaal bedrag van zevenzestig duizend vijfhonderd euro (€ 67.500,00) recht van tweede hypotheek respectievelijk – voorzoveel nodig reeds nu voor alsdan – recht van pand te verlenen op:
het woonhuis met ondergrond, berging, erf en verder aanbehoren, staande en gelegen aan de [adres 1] te [postcode] Gorinchem, kadastraal bekend: gemeente Gorinchem, sectie [sectie] nummers [nummer 1] en [nummer 2] , groot vijf are en zesenzeventig centiare respectievelijk tachtig centiare, hierna te noemen het onderpand,
(…)
1. RentepercentageOver het niet afgeloste gedeelte van de hoofdsom is een rente verschuldigd van vijf en zeven tiende procent (5,7%) per jaar. De rente gaat heden in en is vast tot en met zeventien augustus tweeduizendtien.
(…)
2. Aflossinga. De hoofdsom en nog verschuldigde rente dienen uiterlijk op zeventien augustus tweeduizendtien in het geheel te zijn terugbetaald.
(…)
c. Indien de (restant) hoofdsom, nog verschuldigde rente en eventuele kosten uiterlijk op zeventien augustus tweeduizendtien niet door schuldenaar aan schuldeiser voldaan zijn, zal schuldenaar vanaf zeventien augustus tweeduizendtien tot aan de datum van betaling aan schuldeiser een rente verschuldigd zijn van tien procent (10%) op jaarbasis over het nog door schuldenaar verschuldigde, zonder dat daartoe enige ingebrekestelling noodzakelijk is.
2.3.
Op de woning aan de [adres 1] was een recht van eerste hypotheek gevestigd door ELQ Portefeuille B.V. (hierna: ELQ). Namens ELQ is de woning aan de [adres 1] per opbod verkocht toen [eiseres] en [partner van eiseres] hun financiële verplichtingen aan ELQ niet nakwamen.
2.4.
De Brugwagter heeft ten laste van [eiseres] executoriaal beslag gelegd op de woning aan de [adres 2] te Gorinchem (hierna: de woning). De woning betreft de voormalige echtelijke woning van [eiseres] , die op dit moment wordt bewoond door haar ex-echtgenoot en hun dochter.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] heeft gevorderd dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
  • het door De Brugwagter gelegde beslag wordt opgeheven;
  • De Brugwagter wordt veroordeeld in de kosten van dit geding.
3.2.
[eiseres] voert daartoe het volgende aan. Het beslag op de woning is onrechtmatig op grond van artikel 438 Rv en artikel 6:162 BW. Ten eerste stelt [eiseres] dat de hypotheekakte niet kan worden aangemerkt als een executoriale titel, omdat de vordering onvoldoende bepaald is. Voorts stelt [eiseres] dat De Brugwagter misbruik van beslagrecht maakt omdat De Brugwagter beslag heeft gelegd op de woning in de wetenschap dat dit niet zal leiden tot enig financieel voordeel voor De Brugwagter en omdat de woning vanwege het beslag dat nu op de woning rust, volgens het convenant toekomt aan haar ex-echtgenoot en nu niet aan hem kan worden overgedragen.
3.3.
De conclusie van De Brugwagter strekt tot afwijzing van de vordering. De Brugwagter betwist dat [eiseres] belang heeft bij de vordering.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is niet (langer) in geschil dat [eiseres] (mede)eigenaar is van de woning. Nu ten laste van [eiseres] op die woning executoriaal beslag is gelegd door De Brugwagter en gelet op de gronden van de vordering heeft [eiseres] belang bij haar vordering.
4.2.
De hypotheekakte is een authentieke akte en daaraan komt executoriale kracht toe indien aan de wettelijke vereisten wordt voldaan. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de vordering in de hypotheekakte met voldoende bepaaldheid is omschreven. Een notariële akte levert alleen een executoriale titel op als de executoriale titel betrekking heeft op vorderingen die op het tijdstip van het verlijden van de akte reeds bestaan en in de akte zijn omschreven, of op toekomstige vorderingen die hun onmiddellijke grondslag vinden in een op het tijdstip van het verlijden van de akte reeds bestaande en in de akte omschreven rechtsverhouding (zie het arrest van de Hoge Raad van 26 juni 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0646, Rabobank/Visser).
Uit de hypotheekakte blijkt het bestaan van een concrete vordering van De Brugwagter op [eiseres] en van een concrete rechtsverhouding tussen partijen, namelijk de overeenkomst van geldlening met hypothecaire zekerheid. De hoogte van de hoofdsom, de berekening van de rente tot 17 augustus 2007 en de berekening van de rente na 17 augustus 2007 worden vermeld in de hypotheekakte.
Voorts staat in de hypotheekakte opgenomen dat de hypotheek is aangegaan in verband met de financiering van de woning. Dat uit de hypotheekakte niet blijkt waaraan het geld is besteed, maakt niet dat aan de hypotheekakte geen executoriale kracht toekomt, zoals [eiseres] stelt, omdat er geen rechtsregel is die verplicht dat de uiteindelijke bestemming van het geleende geld in de hypotheekakte moet worden opgenomen. De hypotheekakte voldoet aan de eisen voor een executoriale titel.
4.3.
Bij de vraag of sprake is van misbruik van het beslagrecht, dienen alle omstandigheden van het geval in aanmerking te worden genomen. Voorop staat dat dat De Brugwagter een vordering heeft op [eiseres] . De Brugwagter mag (in beginsel) beslag laten leggen ten laste van [eiseres] tot zekerheid van verhaal. Dat het de bedoeling van [eiseres] en haar ex-echtgenoot is om de woning aan hem toe te scheiden en over te dragen en dat het beslag de ex-echtgenoot en de dochter van [eiseres] veel spanningen oplevert, zoals [eiseres] stelt, levert geen misbruik van beslagrecht op. Evenmin is de omstandigheid dat de woning na voldoening van de hypotheekhouder waarschijnlijk onvoldoende oplevert om de vordering te voldoen, een feit of omstandigheid waaruit blijkt dat De Brugwagter beslag zou hebben gelegd op de woning om een andere reden dan het zekerstellen (en eventueel het uitwinnen) van een vermogensbestanddeel van [eiseres] in het kader van het verhalen van een openstaande vordering. Er is dan ook geen sprake van misbruik van het beslagrecht door De Brugwagter.
4.4.
De vordering van [eiseres] zal worden afgewezen.
4.5.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van De Brugwagter worden begroot op:
- griffierecht € 619,00
- salaris advocaat
€ 904,00(2 punten x tarief II ad. € 452,00 per punt)
Totaal € 1.523,00
Te vermeerderen met de dor De Brugwagter verzochte wettelijke rente, doch vanaf 14 dagen na het vonnis.
4.6.
De apart gevorderde nakosten zullen worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de rechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van De Brugwagter tot op heden begroot op € 1.523,00 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag, vanaf de veertiende dag na het vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 205,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, indien [eiseres] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor zover het ziet op de kostenveroordelingen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van der Leeden en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
2457/2938