Op 1 mei 2017 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de wijziging van de omgangsregeling tussen de vader en zijn kinderen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. Deze zaak volgde op een eerdere beschikking van 9 december 2015, waarin een regeling voor de verdeling van zorg- en opvoedingstaken was vastgesteld. De ouders, de moeder en de vader, hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen. De kinderen waren onder toezicht gesteld tot 10 mei 2017, en deze ondertoezichtstelling is verlengd tot 10 november 2017.
Tijdens de zitting op 1 mei 2017 werd de zaak behandeld met gesloten deuren. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) had verzocht om een wijziging in de omgangsregeling, waarbij de kinderen eenmaal in de veertien dagen een weekend bij de vader zouden verblijven. De ouders hebben overeenstemming bereikt over verschillende punten van de regeling, maar er was geen overeenstemming over het verzoek van de GI om de kinderen op maandagen bij de vader te laten verblijven.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders en de GI een regeling hebben bereikt die in het belang van de kinderen is. De nieuwe regeling houdt in dat de kinderen bij de vader verblijven van vrijdag na school tot maandag aanvang school, en dat de vader hen van school haalt en weer terugbrengt. Ook zijn er afspraken gemaakt over de verblijfsregeling tijdens schoolvakanties, feestdagen en verjaardagen. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld.