ECLI:NL:RBROT:2017:6291

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2017
Publicatiedatum
16 augustus 2017
Zaaknummer
ROT 17/3955
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening voor wijziging vergunning frequentieruimte commerciële radio-omroep

Op 15 augustus 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoekster, Stichting Commerciële Omroep Exploitatie Zuid-Holland (Scoezh), had een aanvraag ingediend voor een tijdelijke wijziging van de vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten behoeve van niet-landelijke commerciële radio-omroep, specifiek voor kavel B05. De voorzieningenrechter oordeelde dat de minister van Economische Zaken terecht had geweigerd om de aanvraag te honoreren. De voorzieningenrechter stelde vast dat er sprake was van extreem ondoelmatig gebruik van frequentieruimte, zoals bedoeld in artikel 3.19 van de Telecommunicatiewet.

De voorzieningenrechter liet in het midden of de brieven van verzoekster als aanvraag konden worden gekwalificeerd, maar concludeerde dat de aanvraag om tijdelijke wijziging betrekking had op frequenties die niet of nauwelijks in gebruik waren. Verzoekster had betoogd dat de aanvraag niet zag op het vermogen waarmee zou worden uitgezonden, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de aanvraag onmiskenbaar gericht was op uitzending met een zeer laag vermogen, wat ook als ondoelmatig gebruik werd beschouwd.

Daarnaast merkte de voorzieningenrechter op dat verzoekster geen duidelijkheid had gegeven over de duur van de gevraagde tijdelijke wijziging en dat de aanvraag mogelijk bedoeld was om aan een last onder dwangsom te ontkomen. De voorzieningenrechter volgde de minister in zijn beleid om dergelijke verzoeken niet te honoreren. Tot slot werd opgemerkt dat verzoekster niet had aangetoond dat er goede redenen waren voor het niet in gebruik nemen van de frequenties, ondanks dat zij al twee jaar over de vergunning beschikte. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team Bestuursrecht 1
zaaknummer: ROT 17/3955

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

15 augustus 2017 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

Stichting Commerciële Omroep Exploitatie Zuid-Holland (Scoezh), te Zevenhuizen, verzoekster,
gemachtigde: mr. A.J.H.W.M. Versteeg,
en

de minister van Economische Zaken, verweerder,

gemachtigde: mr. E. Boxman.
Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, bijgestaan door [naam] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door mr. drs. R.A. Diekema.
Na de sluiting van het onderzoek ter zitting op 15 augustus 2017 heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De beslissing en de gronden van de beslissing luiden als volgt.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter laat in het midden het antwoord op de vraag of de brieven van 17 en 22 februari van verzoekster wel als aanvraag zijn te kwalificeren. Uitgaande van een aanvraag, is er naar het oordeel van de voorzieningenrechter sprake van een aanvraag om tijdelijke wijziging van de vergunning - waarbij het gaat om de verplaatsing van opstelpunten en teruggave van een frequentie - die er op neerkomt dat zes van de aan verzoekster vergunde frequenties niet of nauwelijks in gebruik worden genomen. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er sprake is van een extreem ondoelmatig gebruik van frequentieruimte, zodat verweerder op grond van artikel 3.19, derde lid in samenhang met het tweede lid, aanhef en onder c, van de Telecommunicatiewet een reden heeft de aanvraag tot wijziging te weigeren.
2. Weliswaar betoogt verzoekster dat de aanvraag om wijziging niet ziet op het vermogen waarmee zou worden uitgezonden, maar uit de aanvraag blijkt onmiskenbaar dat het de bedoeling was dat zou worden uitgezonden met een zeer laag vermogen, zoals onder meer vanuit een een woning vanaf een koelkast, met daarbij 1 Watt aan vermogen. Hierbij is zonder meer sprake van ondoelmatig gebruik van frequentieruimte.
3. Daar komt bij dat verzoekster weliswaar om een tijdelijke wijziging heeft verzocht maar dat er geen zicht bestaat op hoe lang dit zou moeten voortduren.
4. De voorzieningenrechter is daarnaast van oordeel dat verweerder in aanmerking heeft kunnen nemen de omstandigheid dat de aanvraag is bedoeld om aan de last onder dwangsom te ontkomen. In dat verband kan de voorzieningenrechter verweerder volgen in zijn beleid om in dergelijke omstandigheden een verzoek tot wijziging van de vergunning niet te honoreren.
5. Ten aanzien van het beroep dat verzoekster doet op de uitspraak van het CBb van 28 augustus 2008 in de zaak van Quality Radio heeft verweerder in het verweerschrift en ter zitting voldoende duidelijk uiteengezet dat die situatie niet vergelijkbaar is met die van verzoekster.
6. De voorzieningenrechter is tot slot van oordeel dat verweerder ten aanzien van de beoordeling van de aanvraag terecht geen gewicht heeft toegekend aan de omstandigheid dat verzoekster er niet in is geslaagd de frequenties in gebruik te nemen. Verweerder heeft daarbij in aanmerking kunnen nemen dat verzoekster al zo’n twee jaar over de vergunning voor deze frequenties beschikt en dat zij niet aannemelijk heeft kunnen maken dat er goede redenen zijn die ertoe hebben geleid dat zij in die periode niet aan de ingebruiknameverplichting heeft kunnen voldoen.
Dit proces-verbaal is ondertekend door mr. J.H. de Wildt, voorzieningenrechter, en mr. A. Vermaat, griffier.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.