ECLI:NL:RBROT:2017:6291
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening voor wijziging vergunning frequentieruimte commerciële radio-omroep
Op 15 augustus 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoekster, Stichting Commerciële Omroep Exploitatie Zuid-Holland (Scoezh), had een aanvraag ingediend voor een tijdelijke wijziging van de vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten behoeve van niet-landelijke commerciële radio-omroep, specifiek voor kavel B05. De voorzieningenrechter oordeelde dat de minister van Economische Zaken terecht had geweigerd om de aanvraag te honoreren. De voorzieningenrechter stelde vast dat er sprake was van extreem ondoelmatig gebruik van frequentieruimte, zoals bedoeld in artikel 3.19 van de Telecommunicatiewet.
De voorzieningenrechter liet in het midden of de brieven van verzoekster als aanvraag konden worden gekwalificeerd, maar concludeerde dat de aanvraag om tijdelijke wijziging betrekking had op frequenties die niet of nauwelijks in gebruik waren. Verzoekster had betoogd dat de aanvraag niet zag op het vermogen waarmee zou worden uitgezonden, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de aanvraag onmiskenbaar gericht was op uitzending met een zeer laag vermogen, wat ook als ondoelmatig gebruik werd beschouwd.
Daarnaast merkte de voorzieningenrechter op dat verzoekster geen duidelijkheid had gegeven over de duur van de gevraagde tijdelijke wijziging en dat de aanvraag mogelijk bedoeld was om aan een last onder dwangsom te ontkomen. De voorzieningenrechter volgde de minister in zijn beleid om dergelijke verzoeken niet te honoreren. Tot slot werd opgemerkt dat verzoekster niet had aangetoond dat er goede redenen waren voor het niet in gebruik nemen van de frequenties, ondanks dat zij al twee jaar over de vergunning beschikte. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af.