Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 26 augustus 2016, met producties 1 tot en met 8,
- het door deze rechtbank op 12 oktober 2016 tussen [eiseres] en de gemeente bij verstek gewezen vonnis onder zaak-/rolnummer C/10/510118 / HA ZA 16-917,
- de verzetdagvaarding van 1 november 2016, met producties 1 tot en met 18 (aan te merken als conclusie van antwoord in conventie en van eis in voorwaardelijke reconventie),
- de brief van de rechtbank van 7 december 2016, waarbij een comparitie van partijen is bepaald,
- de brief van mr. Lindenbergh van 28 februari 2017, waarbij opnieuw de producties 2 en 6 bij dagvaarding zijn overgelegd,
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie, met productie 9,
- het proces-verbaal van comparitie van 14 maart 2017,
- het faxbericht van mr. S.J.O. Dijkstra namens [eiseres] van 3 april 2017, waarin opmerkingen over het proces-verbaal zijn opgenomen,
- de akte van [eiseres] , met producties 10 tot en met 12,
- de antwoordakte van de gemeente.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
In conventie
1.158,00(2,0 punten × tarief € 579,00)