ECLI:NL:RBROT:2017:6798
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake verwijdering leerling van school
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 september 2017 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een leerling die niet bevorderd is naar Havo 5 en is verwijderd van school. De leerling, vertegenwoordigd door zijn moeder en gemachtigd door mr. A.C. van ’t Hek, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van bestuur van de Stichting Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam, vertegenwoordigd door mr. M.W.A. Scholtes. Het bestreden besluit, genomen op 10 juli 2017, houdt in dat de leerling niet bevorderd is naar Havo 5 en dat hij Havo 4 niet mag overdoen, met als gevolg dat hij is doorverwezen naar het Mbo. De voorzieningenrechter heeft op 29 augustus 2017 de zaak behandeld, waarbij de leerling en zijn moeder aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en enkele vertegenwoordigers van de school.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het besluit om de leerling te verwijderen een discretionaire bevoegdheid van de school is, die terughoudend door de bestuursrechter wordt getoetst. De rechter heeft vastgesteld dat de leerling niet voldoet aan de bevorderingsnormen en dat de school voldoende heeft gemotiveerd waarom doubleren niet mogelijk is. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de argumenten van de leerling, waaronder zijn studievaardigheden en thuissituatie, niet voldoende zijn om het besluit van de school te weerleggen. De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat het bestreden besluit naar verwachting in stand zal blijven in de bezwaarprocedure.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.