Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het incidenteel vonnis van 6 juli 2016 en de daarin genoemde procestukken;
- de akte van 7 september 2016 houdende vermindering van eis tot nihil van SBM;
- de akte van 19 oktober 2016 houdende antwoord op het verzoek tot vermindering van eis tot nihil van [gedaagde] ;
- de akte van 16 november 2016 houdende antwoord op bezwaar tegen vermindering van eis tot nihil van SBM;
- de akte van 30 november 2016 houdende antwoord van [gedaagde] op het antwoord van SBM op de reactie van [gedaagde] op het verzoek van SBM tot vermindering van de eis tot nihil;
- de nadere antwoordakte van 14 december 2016 houdende bezwaar tegen vermindering van eis tot nihil van SBM;
- de brief van de rechtbank van 20 januari 2017 waarbij de nadere akte van 11 januari 2017 houdende bezwaar tegen vermindering van eis tot nihil van [gedaagde] is geweigerd;
- de brief van de rechtbank van 25 januari 2017 waarbij is meegedeeld dat de rechtbank geen grond ziet voor intrekking van de beslissing tot weigering van de voor de rol van 11 januari 2017 door [gedaagde] aangeboden akte en hem de gelegenheid wordt gegeven op 8 februari 2017 een akte uitlating producties te nemen;
- de akte van 8 februari 2017 houdende uitlating productie van [gedaagde] ;
- de brief van de rechtbank van 16 februari 2017 waarbij is meegedeeld dat de akte van 8 februari 2017 wordt toegelaten, maar buiten beschouwing zal worden gelaten voor zover de akte meer omvat dan een reactie op de door SBM overgelegde productie.
2.De beoordeling
6.450,00(2,5 punten × tarief € 2.580,00)