3.1MET heeft – na eiswijziging – gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I.voor recht te verklaren dat:
a.uitsluitend – de maatstaf van – artikel 2 lid 2 van de tussen MET en het Havenbedrijf gesloten huurovereenkomst d.d. 31 januari 1996 met betrekking tot 541.865 m2 terreinen, 33.785 m2 aangrenzende taluds en water en 7.018 m2 kabelstrook, gelegen aan/nabij de 7e Petroleumhaven te Rotterdam/Europoort, van toepassing is op de bevoegdheid van het Havenbedrijf om, na het inroepen van de huuroptie door MET, een nieuwe huurprijs
vast te stellen;
b.voor de toepasselijkheid van de maatstaf ‘soortgelijke terreinen’ als bedoeld in artikel 2 lid 2 van de hiervoor sub I onder a. genoemde huurovereenkomst uitsluitend, die soortgelijke terreinen in het Rotterdamse Havengebied door het Havenbedrijf in ogenschouw dienen te worden genomen, waarbij rekening is gehouden met:
( i) de publiekrechtelijke annex planologische gebruiksmogelijkheden van de soortgelijke terreinen ten opzichte van de publiekrechtelijke annex planologische gebruiksmogelijkheden van de terreinen van MET;
(ii) de privaatrechtelijke gebruiksmogelijkheden van de soortgelijke terreinen, inclusief de producten die op de terreinen op- en overgeslagen, be- en verwerkt mogen worden ten opzichte van de privaatrechtelijke gebruiksmogelijkheden van de terreinen van MET;
(iii) de toegankelijkheid van de soortgelijke terreinen over water, per as en/of per trein ten opzichte van de toegankelijkheid van de terreinen van MET;
(iv) de technische hoog- dan wel laagwaardigheid van de soortgelijke terreinen, waarbij onder meer tekening wordt gehouden met de aanwezige inrichting van de terreinen en de daarop aanwezige techniek en installaties ten opzichte van de technische laagwaardigheid
van de terreinen van MET;
( v) de mate waarin en wijze waarop het Havenbedrijf heeft bijgedragen aan de realisatie van kade-, aanmeer- en/of andere voorzieningen ten behoeve van de gebruiker(s) van de soortgelijke terreinen en het effect daarvan op de gebruiksvergoeding, indien deze voorzieningen door de gebruiker(s) van deze soortgelijke terreinen zelf waren bekostigd;
(vi) de marktconformiteit van de gebruiksvergoeding die MET anno februari 2016 voor de door haar van het Havenbedrijf gehuurde terreinen betaalt in verhouding tot de gebruiksvergoeding die de gebruiker(s) van soortgelijke terreinen aan het Havenbedrijf betalen, inclusief de aan deze gebruiker(s) van soortgelijke terreinen verstrekte kortingen
en/of ingroeirechten, en
(vii) de mate waarin en wijze waarop MET bijdraagt aan de aan het Havenbedrijf toevloeiende inkomsten uit de zeehavengelden;
c.bij de toepassing van (de maatstaf van) artikel 2 lid 2 van de hiervoor sub I onder a. genoemde huurovereenkomst uitsluitend de op 1 oktober 2015 geldende gebruiksvergoedingen (huurprijzen en/of canons) van soortgelijke terreinen in ogenschouw worden genomen;
II.het Havenbedrijf te gebieden bij de uitoefening van haar bevoegdheid tot aanpassing van de huurprijs ex artikel 2 lid 2 van de hiervoor sub I onder a. genoemde huurovereenkomst volledige openheid van zaken te geven en daartoe volledige inzage te geven in (i) de door gebruikers van soortgelijke terreinen betaalde gebruiksvergoedingen, (ii) de door het Havenbedrijf eiseres ter zake van deze gebruiksvergoedingen verleende kortingen en ingroeirechten, (iii) de ten behoeve van de gebruikers van soortgelijke terreinen door het Havenbedrijf gedane investeringen in haven- en/of andere voorzieningen, alsmede (iv) volledig inzicht te geven in de privaatrechtelijke gebruiksmogelijkheden van de soortgelijke terreinen, een en ander zonder gehouden te zijn de namen van de gebruikers van de soortgelijke terreinen te vermelden, doch wel op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro) voor iedere dag dat het Havenbedrijf hiermee na betekening van het te dezen te wijzen vonnis in gebreke blijft, een gedeelte van een dag daaronder begrepen;
III.het Havenbedrijf te veroordelen in de kosten van deze procedure, zulks met bepaling dat daarover de wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van de vijftiende dag na de datum van het te dezen te wijzen vonnis en
IV.in de nakosten, conform het liquidatietarief begroot op € 131,00 (in geval van conventie en reconventie € 205,00) dan wel, in het geval van betekening, € 199,00 (in geval van conventie en reconventie: € 273,00).