4.2.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezenverklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij in de periode van 25 tot en met 27 januari 2017 te Rotterdam
en De Lier, tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (hieronder
mede te verstaan invoer als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet),
ongeveer 50,5 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende
lijst I;
2.
hij in
deperiode van 13 december 2016 tot en met 27 januari 2017
te Rotterdam en De Lier, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk vervoeren en
binnenhet grondgebied van
Nederland brengen van 50,5 kilogram een hoeveelheid van
een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- zich en/of anderen middelen en inlichtingen
tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, en
- voorwerpen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit
immers heeft hij, verdachte en/of één of meer van zijn, verdachtes,
mededaders:
- op 12 januari een Bill of Loading ( [containernummer 1] ) vanuit Panama laten
brengen en
-via DHL een Bill of Loading van een container
gevolgd en gestuurd en verkregen, en
- een slijptol voorhanden gehad en
- een lasapparaat voorhanden gehad en
- telefonisch en in persoon contact met zijn mededaders onderhouden en
afspraken gemaakt en informatie uitgewisseld;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Herstel kennelijke misslag in de tenlastelegging van feit 2
De rechtbank heeft geconstateerd dat in de tenlastelegging onder 2 “
buitenhet grondgebied van Nederland brengen” is vermeld. Echter, gelet op de onderlinge verwevenheid van de feiten 1 en 2 kan het niet anders zijn dan dat de officier van justitie heeft bedoeld dat het hier om “
binnenhet grondgebied van Nederland brengen” gaat. Deze kennelijke misslag is in de bewezenverklaring aldus verbeterd.
Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.