Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1] ,
1.[gedaagde 1] ,
.
1.Het verloop van de procedure
2.Het tussenvonnis
3.De verdere beoordeling
artikel 3:317 lid 1 BW. Dit kan het geval zijn als het verzoekschrift een voldoende duidelijke waarschuwing aan [gedaagden] bevat dat zij rekening moeten houden met de mogelijkheid dat de vordering nog geldend wordt gemaakt door [eisers] zodat zij ervoor kunnen zorgen dat zij de beschikking behouden over de benodigde gegevens en bewijsmateriaal. De mededeling of waarschuwing moet blijken uit de tekst van het mededeling, de context waarin de mededeling wordt gedaan en de overige omstandigheden van het geval (Hoge Raad, 18 september 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI8502).
[gedaagden] gegeven dat zij rekening moeten houden met de mogelijkheid dat de vordering nog geldend wordt gemaakt en daarom is het verzoekschrift niet aan te merken als een stuitingshandeling in de zin van artikel 3:317 lid 1 BW.
€ 6.000,00(3 punten x tarief VI ad. € 2.000,00 per punt)
4.De beslissing
13 september 2017.