3.2Aan die vordering heeft [eiser] -naast voormelde feiten en samengevat en voor zover nu van belang- het volgende ten grondslag gelegd.
[eiser], die een ondernemend en ambitieus persoon is, heeft zich genoodzaakt gezien zijn dienstverband bij Ooms op te zeggen omdat hij geruime tijd geen uitdaging ervoer in zijn werkzaamheden en ook ervoer dat hij bij Ooms zijn plafond had bereikt en dat bij haar geen mogelijkheden waren zich binnen de makelaardij verder te ontwikkelen of op korte termijn door te groeien. [eiser] heeft zijn ontevredenheid met Ooms besproken en daarop heeft zij hem aangeboden dat [eiser] de NVMSOM-opleiding, die hij had gestaakt vanwege zijn drukke werkagenda en zijn privésituatie, op haar kosten zou hervatten. Op dit voorstel van Ooms is [eiser] echter niet ingegaan vanwege de nawerking van het door haar gehanteerde studiekostenbeding en het feit dat dit niets zou veranderen aan zijn doorgroeimogelijkheden.
Bij zijn oriëntatie op de arbeidsmarkt is [eiser] gebleken dat de in zijn arbeidsovereenkomst neergelegde post-contractuele bedingen hem ernstig beperken in zijn mogelijkheden elders een betaalde dienstbetrekking te vinden. Zo verbiedt het non-concurrentiebeding hem om gedurende maar liefst twee jaar in een groot deel van Zuid-Holland werkzaam te zijn in de makelaardij, terwijl [eiser], met zijn jonge leeftijd, slechts werkervaring in de makelaardij heeft opgedaan en dan ook in die branche werkzaam wil blijven. Daarnaast acht [eiser] (het overeenkomen van) dit beding in strijd met de redelijkheid en billijkheid alsook met goed werkgeverschap, nu het beding [eiser], terwijl hij op jonge leeftijd en als student bij Ooms in dienst getreden is, aan banden legt en hem beperkt in zijn verdere carrière. Het beding is voorts veel te ruim omschreven, nu [eiser] slechts in een klein deel van de markt (namelijk bedrijfshuisvesting van bedrijfshallen) werkzaam is geweest. Verder beslaat het beding maar liefst de helft van Zuid-Holland terwijl [eiser] slechts werkzaam is geweest in Rotterdam. Ook is van belang dat [eiser], die kostwinner is en vader van drie kinderen, met zijn gezin binnen de geografische reikwijdte van het beding woont en zijn reistijd om buiten dat gebied te komen, méér dan een uur bedraagt. Verhuizen is ook geen optie omdat zijn kinderen in de huidige woonomgeving zijn geworteld en zijn oudste dochter schoolgaand is.
Gezien het voorgaande meent [eiser] dat het concurrentiebeding en het relatiebeding hem onbillijk benadelen. Hij en later zijn gemachtigde hebben met Ooms getracht tot werkbare afspraken omtrent de duur en werking van de bedingen te komen maar dit heeft niet tot overeenstemming geleid. Ooms was niet bereid [eiser] uit het concurrentiebeding te ontslaan omdat hij over bedrijfsgevoelige informatie beschikt daar hij bekend is met haar werkwijze. Daarop heeft [eiser], die inkomen moet verwerven en niet in aanmerking komt voor een uitkering, zich genoodzaakt gezien deze procedure te starten, te meer nu hij recent een dienstbetrekking binnen de makelaardij in Spijkenisse aangeboden heeft gekregen, welk aanbod een breed scala aan werkzaamheden behelst, die verder gaan dan de makelaardij, waaronder beheer, taxaties, verhuur/verkoop van winkel-, horeca- en kantoorpanden, beleggingen en marketing, alle deelgebieden waarmee [eiser] bij Ooms niet te maken heeft gehad. Bovendien zou [eiser] slechts werkzaam zijn in Spijkenisse, waar hij voor Ooms nimmer werkzaamheden heeft verricht, en dus ook niet met haar concurreert, en biedt dit kantoor hem veel doorgroeimogelijkheden.
[eiser] stelt zich op het standpunt dat hij in verhouding tot het te beschermen belang van Ooms onbillijk wordt benadeeld door het concurrentiebeding, onder meer vanwege de voorliggende mogelijkheid tot positieverbetering, hij met inachtneming van het grondrecht van de vrijheid van arbeidskeuze door het beding ernstig nadeel ondervindt bij het vinden van een passende werkkring en ook gezien de korte duur van zijn dienstverband bij Ooms.
[eiser] is bereid zich het relatiebeding te laten welgevallen maar het concurrentiebeding dient, in ieder geval voor de duur van de bodemprocedure, te worden geschorst in dier voege dat hij als makelaar in Spijkenisse aan de slag kan gaan. Door aanvaarding van dat aanbod zal hij geen concurrerende werkzaamheden verrichten die het bedrijfsbelang van Ooms raken, kan hij een positieverbetering verwezenlijken, kan hij groeien in kennis en ervaring en kan hij kennismaken met ondernemen, maar rekening houdend met zijn zorgplicht jegens zijn gezin, met de zekerheid van een vast inkomen. Hierbij komt dat [eiser], gezien zijn jonge leeftijd en het feit dat hij enkel binnen de makelaardij werkzaam is geweest, aangewezen is op een dienstbetrekking binnen de makelaardij. Het is voor hem, vanwege zijn privésituatie, niet mogelijk om buiten de geografische reikwijdte van het beding een dienstbetrekking te accepteren terwijl ook niet van hem kan worden verlangd dat hij zich laat omscholen, waarvoor hem simpelweg de financiële middelen ontbreken. Verder zal handhaving van het beding voor de financiële situatie van [eiser] desastreuze gevolgen hebben en leiden tot het verlies van de woning van [eiser] en zijn gezin.
Van een voldoende belang aan de zijde van Ooms om [eiser] ernstig te beperken vanwege het beschikken over bedrijfsgevoelige informatie, is geen sprake. Over zulke informatie beschikt [eiser] niet terwijl de hem wel bekende informatie aan alle (toekomstige) relaties wordt verstrekt en die informatie daarmee zeer transparant is.
In de gegeven omstandigheden dient het belang van [eiser] om (bij wege van voorlopige voorziening) van het concurrentiebeding te worden bevrijd opdat hij de hem aangeboden functie in Spijkenisse kan aanvaarden, zwaarder te wegen dan het gestelde belang van Ooms bij handhaving van dat beding. Subsidiair maakt [eiser] aanspraak op (een voorschot op) de vergoeding bedoeld in artikel 7:653 lid 5 BW nu hij door het beding in belangrijke mate wordt belemmerd elders een betaalde dienstbetrekking te verwerven, terwijl er sprake is van een financiële noodzaak van [eiser] om een inkomen te verwerven.