Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[gedaagde 3 in 16-691],
[gedaagde 4 in 16-691],
[gedaagde 5 in 16-691],
[gedaagde 6 in 16-691 ],
[gedaagde 7 in 16-691],
1.De procedure in de zaak 16-691
- de dagvaardingen van 16 juni 2016, met producties 1 tot en met 22;
- de beslagstukken;
- het exploot tot anticipatie ex artikel 126 Rv van 1 juli 2016 van de zijde van [gedaagden 3, 4 en 5] ;
- de conclusie van antwoord, tevens conclusie van eis in het incident ex artikel 843a Rv van [gedaagden 3, 4 en 5] , met producties 1 en 2;
- de conclusie van antwoord in het incident;
- het vonnis in het incident ex artikel 843a Rv van 19 oktober 2016;
- de conclusie van repliek, met producties 23 tot en met 45;
- de conclusie van dupliek, met producties 1 tot en met 51;
- de akte houdende uitlating producties, tevens akte overlegging producties van RST, met producties 46 tot en met 90;
- het proces-verbaal van de zitting van 19 september 2017, inclusief de daarin vermelde pleitnotities van mrs. Latten en Hammerstein;
- de brief van mr. Latten van 10 oktober 2017 met opmerkingen over het proces-verbaal;
- de akte uitlaten producties van [gedaagden 3, 4 en 5] van 1 november 2017;
- het faxbericht van mr. Latten van 2 november 2017, waarin bezwaar wordt gemaakt tegen de inhoud van de akte uitlaten producties van [gedaagden 3, 4 en 5] ;
- de brief van mr. Hammerstein van 2 november 2017 in reactie op bovenvermeld faxbericht;
- het faxbericht van mr. Latten van 2 november 2017 in reactie op de brief van
- de brief van de rechtbank van 10 november 2017 waarin is beslist dat de akte van [gedaagden 3, 4 en 5] van 1 november wordt toegestaan, voor zover het de randnummers 1 tot en met 5 betreft, en dat de akte voor het overige deel wordt geweigerd;
- de antwoordakte van RST van 13 december 2017.
2.De procedure in de zaak 17-418
- de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering tot voeging van 20 april 2017, met producties 1 tot en met 20;
- de beslagstukken;
- de conclusie van antwoord in de hoofdzaak tevens houdende antwoord in het incident tot voeging;
- het vonnis in het voegingsincident van 23 augustus 2017;
- de akte houdende uitlating producties, tevens akte overlegging producties van RST, met producties 46 tot en met 90;
- het proces-verbaal van de zitting van 19 september 2017, inclusief de daarin vermelde pleitnotities van mrs. Latten en Hammerstein;
- de brief van mr. Latten van 10 oktober 2017 met opmerkingen over het proces-verbaal;
- de akte uitlaten producties van [gedaagde in 17-418] van 1 november 2017;
- het faxbericht van mr. Latten van 2 november 2017, waarin bezwaar wordt gemaakt tegen de inhoud van de akte uitlaten producties van [gedaagde in 17-418] ;
- de brief van mr. Hammerstein van 2 november 2017 in reactie op bovenvermeld faxbericht;
- het faxbericht van mr. Latten van 2 november 2017 in reactie op de brief van
- de brief van de rechtbank van 10 november 2017 waarin is beslist dat de akte van [gedaagde in 17-418] van 1 november wordt toegestaan, voor zover het de randnummers 1 tot en met 5 betreft, en dat de akte voor het overige deel wordt geweigerd;
- de antwoordakte van RST van 13 december 2017.
3.De feiten
in de zaak 16-691 en in de zaak 17-418
4.Het geschil
in de zaak 16-691
5.De beoordeling
in de zaak 16-691
equality of armsomdat:
- bij aanvang van de werkzaamheden van [gedaagde 3 in 16-691] in het TOS-project met [voormalig bestuurder RST] , [gedaagde 4 in 16-691] en/of [persoon z] is afgesproken dat [gedaagde 3 in 16-691] hen ieder, althans aan [voormalig bestuurder RST] , € 1.500 en later € 2.000 per maand cash zou terugbetalen van hetgeen hij van RST zou ontvangen en dat dat ook gebeurd is;
- bij gunning van het TOS project aan Poel Bouw onder leiding van [persoon z] en met medeweten van [voormalig bestuurder RST] werd geregeld dat acht mensen uit het management team
- [voormalig bestuurder RST] en [persoon z] zichzelf daar bovenop nog € 300.000 toebedeelden;
- de fraude onder leiding en op aanwijzing van [voormalig bestuurder RST] heeft plaatsgevonden en deze daar ook zelf van geprofiteerd heeft, althans dat direct of indirect van [voormalig bestuurder RST] de aanwijzingen kwamen voor de andersluidende en verhullende omschrijving op de facturen aan RST;
8.027,50(2,5 punten × tarief € 3.211,00)
6.De beslissing
- bij aanvang van de werkzaamheden van [gedaagde 3 in 16-691] in het TOS-project met [voormalig bestuurder RST] , [gedaagde 4 in 16-691] en/of [persoon z] is afgesproken dat [gedaagde 3 in 16-691] hen ieder, althans aan [voormalig bestuurder RST] , € 1.500 en later € 2.000 per maand cash zou terugbetalen van hetgeen hij van RST zou ontvangen en dat dat ook gebeurd is;
- bij gunning van het TOS project aan Poelbouw onder leiding van [persoon z] en met medeweten van [voormalig bestuurder RST] werd geregeld dat acht mensen uit het management team
- [voormalig bestuurder RST] en [persoon z] zichzelf daar bovenop nog € 300.000 toebedeelden;
- de fraude onder leiding en op aanwijzing van [voormalig bestuurder RST] heeft plaatsgevonden en deze daar ook zelf van geprofiteerd heeft, althans dat direct of indirect van [voormalig bestuurder RST] de aanwijzingen kwamen voor de andersluidende en verhullende omschrijving op de facturen aan RST;
Administratie handel en haven, afdeling planningsadministratie, kamer E12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam, faxnummer 088-36 10555- de namens hen te horen getuigen en de verhinderdagen van de getuigen, alle partijen en hun advocaten in de maanden juni tot en met september moeten opgeven, waarna dag/dagen en uur van het getuigenverhoor zal worden bepaald;
Administratie handel en haven, afdeling roladministratie, kamer E12.55, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam, faxnummer 088-36 10554- en aan de wederpartij moet opgeven, waarna de verdere procesvoering zal worden bepaald;
Administratie handel en haven, afdeling planningsadministratie, kamer E12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam, faxnummer 088-36 10555- en de wederpartij moeten toesturen;