4.2Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.primair
hij op 25 december 2016 te [plaats delict] als verkeersdeelnemer, namelijk
als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft
gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden door met dat motorrijtuig aanmerkelijk,
onoplettend en met aanmerkelijke
verwaarlozing van de te dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op de voor het
openbaar verkeer openstaande weg, de [naam dijk] ,
welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte,
toendaar,
terwijl
-hij, verdachte, met het door hem bestuurde voertuig is gaan rijden na zodanig
gebruik van alcoholhoudende drank dat het alcoholgehalte van zijn adem 575
microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bedroeg en hij, verdachte, verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, en
-hij, verdachte, (mede) door het gebruik van alcoholhoudende drank verkeerde
in een toestand dat gevaar bestond voor het niet voortdurend onder controle
hebben van een door hem bestuurd voertuig en/of dat gevaar bestond dat hij
als bestuurder niet voortdurend in staat was handelingen te verrichten die van
hem werden vereist,
hij niet tijdig heeft opgemerkt dat aan de (uiterst) rechterzijde van die
[naam dijk] een voetganger hardliep en
hij onvoldoende afstand heeft gehouden tot de voetganger die op die rijbaan
liep en
hij een stuurbeweging -gezien verdachtes rijrichting - naar rechts heeft
gemaakt en in de rechter berm is gestuurd en
(tijdens die uitwijkmanoeuvre naar rechts) in botsing of aanrijding is gekomen
met die voetganger,
als gevolg waarvan die voetganger ten val is gekomen,
waardoor die voetganger, genaamd [naam slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel
(te weten verschoven en gebroken nekwervels en verwondingen aan hoofd, oor en
handen) werd toegebracht,;
2.
hij op 25 december 2016 te [plaats delict] als bestuurder van een
motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik
van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een
onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de
Wegenverkeerswet 1994, 575 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.