ECLI:NL:RBROT:2018:1136

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 februari 2018
Publicatiedatum
16 februari 2018
Zaaknummer
10/691174-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld in woning met mishandeling en vernieling

Op 16 februari 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld, mishandeling en vernieling. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 29 oktober 2017, waarbij de verdachte samen met een mededader de woning van aangever [naam slachtoffer 1] binnendrong. De verdachte en zijn mededader eisten geld van de aangever en gebruikten daarbij geweld. De aangever werd meermalen geslagen met een honkbalknuppel en met vuisten, terwijl de mededader de telefoon van de moeder van de aangever afnam en de televisie vernielde. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangevers als betrouwbaar beoordeeld en heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 36 maanden geëist, maar de rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen voor de geleden materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen grotendeels toegewezen en de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/691174-17
Datum uitspraak: 16 februari 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteland verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] [woonplaats verdachte] te [land verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in
de Penitentiaire Inrichting Rotterdam – locatie Hoogvliet,
raadsman mr. T. Kocabas, advocaat te Zoetermeer.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 02 februari 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.A. van Wijk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van de onder 1 ten laste gelegde diefstal met geweld. Hiertoe is aangevoerd dat de verdachte een verklaring heeft afgelegd waaruit volgt dat hij alleen naar de woning van aangever [naam slachtoffer 1] is gegaan, dat hij daar die [naam slachtoffer 1] een aantal stompen in zijn gezicht heeft gegeven en vervolgens een telefoon en een fiets heeft meegenomen. Niet kan worden uitgesloten dat de verklaringen van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] – waarin gesproken wordt over een tweede dader – op elkaar zijn afgestemd zodat meer waarde toekomt aan het door de verdachte geschetste scenario. Uit de verklaringen van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] kan bovendien niet volgen dat het geweld zag op het wegnemen van de goederen zodat vrijspraak moet volgen.
Voor de tevens onder 1 ten laste gelegde mishandeling heeft de verdediging partiële vrijspraak bepleit van het slaan met de honkbalknuppel.
Ten slotte heeft de verdediging vrijspraak bepleit van de onder 2 ten laste gelegde vernieling van de televisie. Een en ander zou niet aannemelijk zijn geworden nu de stiefvader in zijn eerste contact met de verbalisanten daar niets over heeft gezegd.
4.1.2.
Beoordeling
Uit de aangifte van [naam slachtoffer 1] volgt dat er op de avond van 29 oktober 2017 twee mannen voor zijn deur stonden die de woning zijn binnengedrongen en geld van (de vriendin van) aangever eisten. Een van de mannen had een honkbalknuppel bij zich. Uit de aangifte volgt voorts – onder meer – dat aangever kort daarna door de man met de honkbalknuppel is geslagen in zijn gezicht en tegen zijn linkerzij. Daarna heeft hij meerdere klappen in zijn gezicht gekregen van de andere man. Toen de moeder van aangever, [naam slachtoffer 2] – met wie hij op dat moment samen in de woning was – haar telefoon pakte, heeft deze man de telefoon van haar afgepakt. De andere man heeft vervolgens met de honkbalknuppel tegen de televisie geslagen.
De moeder van [naam slachtoffer 1] heeft eveneens verklaard dat twee mannen de woning binnendrongen en dat deze mannen om geld riepen. Een van de mannen zou haar zoon meermalen met een honkbalknuppel hebben geslagen en de ander met zijn vuisten. Uit de verklaring van [naam slachtoffer 2] volgt dat de man die met de vuisten sloeg, haar telefoon heeft afgepakt. Toen [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 1] terugkeerden in de woning (nadat zij gevlucht waren voor de daders) was ook de fiets van haar echtgenoot verdwenen.
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] niet alleen onderling in vergaande mate overeenstemmen, maar dat deze verklaringen ook sporen met de verklaring van de verdachte, die – samengevat - heeft verklaard dat hij in de woning is geweest omdat hij geld wilde van [naam slachtoffer 1] , dat hij [naam slachtoffer 1] meermalen heeft geslagen en uiteindelijk de telefoon van [naam slachtoffer 2] en de in de woning aanwezige fiets heeft weggenomen. Slechts waar het gaat om de aanwezigheid van een tweede man met een honkbalknuppel (en de klappen die daarmee zouden zijn uitgedeeld) wijkt de verklaring van de verdachte af van de verklaringen van de slachtoffers.
Anders dan door de verdediging bepleit, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaringen van beide aangevers. Redengevend daarvoor is onder meer dat
[naam slachtoffer 1] reeds in zijn eerste contact met de verbalisanten – kort na het incident – heeft verklaard dat er twee mannen in de woning zijn geweest (waarvan één met een honkbalknuppel), dat hij de mannen kent van het uitzendbureau waar zij werken en dat hun namen [naam medeverdachte] en [naam verdachte] zijn.
De rechtbank stelt voorts vast dat bij de aangifte van [naam slachtoffer 1] een foto is gevoegd waarop een langwerpige blauwe plek op de rugzijde van de linkerzij van [naam slachtoffer 1] zichtbaar is. Dit letsel past bij een klap met een honkbalknuppel.
De rechtbank gaat aldus uit van de verklaringen van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en is van oordeel dat op grond daarvan bewezen kan worden dat de verdachte met de medeverdachte [naam medeverdachte] op de avond van 29 oktober 2017 in de woning van aangever [naam slachtoffer 1] is geweest en dat medeverdachte [naam medeverdachte] degene is geweest die met de honkbalknuppel heeft geslagen. Aangever [naam slachtoffer 1] verklaart dat één van de mannen zei dat ze de televisie wel mee zouden nemen, toen aangever [naam slachtoffer 1] zei dat hij niet wist over welk geld de mannen het hadden. De rechtbank is daarom voorts van oordeel dat vaststaat dat het geweld ten dienste heeft gestaan aan het wegnemen van de spullen, ook al waren het uiteindelijk andere spullen die zijn meegenomen. De rechtbank verwerpt het daartoe strekkende verweer.
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich samen met een mededader schuldig heeft gemaakt aan een diefstal met geweld, de mishandeling van [naam slachtoffer 1] door hem met een honkbalknuppel in zijn gezicht en zijn zij, en met vuisten op zijn gezicht te slaan, en voorts de vernieling van de televisie van [naam slachtoffer 1] .
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 29 oktober 2017 te Rotterdam in een woning, gelegen
aan de [adres delict] , tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningheeft weggenomen een fiets (merk/type: B'twin, MTB Rockrider) en een telefoon (merk: Samsung, type: Galaxy S7), toebehorende aan [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 2] ,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld
tegen [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] , gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, welk geweld bestond(en) uit het
- binnendringen/indringen in de woning van die [naam slachtoffer 1] en
- ( daarbij) die [naam slachtoffer 1] (achteruit) de woning induwen en
- ( daarbij) zich opdringen aan die [naam slachtoffer 1] en
- ( met kracht) slaan met een (honkbal)knuppel op/tegen het lichaam en het gezicht/hoofd van die [naam slachtoffer 1] en
- ( met kracht) meermalen, stompen op tegen het hoofd/gezicht van die [naam slachtoffer 1] en
- met een (honkbal)knuppel kapot/stukslaan van een televisietoestel in
voornoemde woning en
- ( met kracht) rukken/trekken van voornoemde telefoon uit de hand(en) van die
[naam slachtoffer 2] en
- ( daarbij) aan die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] toevoegen van de woorden:
"Wij komen uit naam van [naam 1] . Waar is [naam 2] ? Zij is [naam 1] nog 130 euro verschuldigd. Wij willen geld!" en/of "Jij gaat hier niet weg" en/of "Jij mag niet bellen", ;
en
hij op 29 oktober 2017 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander
[naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door meermalen, (telkens),
- ( met kracht) met een honkbalknuppel tegen het hoofd en/of
tegenhet lichaam
te slaan en
- ( met kracht) met (gebalde) vuist tegen het hoofd te stompen ;
2.
hij op 29 oktober 2017 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk en wederrechtelijk een televisietoestel, dat aan [naam slachtoffer 1] toebehoorde,
heeft vernield;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
De eendaadse samenloop van:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
medeplegen van mishandeling
2.
medeplegen van het opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte is samen met een mededader naar de woning van het slachtoffer gegaan waar het slachtoffer op dat moment samen met zijn moeder verbleef (terwijl zijn hoogzwangere vriendin en zijn schoonvader even de deur uit waren om iets te eten te halen). De verdachte en de mededader hebben daarna geld gevraagd aan het slachtoffer en hebben deze eis kracht bij gezet door te slaan met een honkbalknuppel en met de vuisten. Hoewel geen enkele vorm van geweld acceptabel is, houdt de rechtbank er rekening mee dat het geweld en het letsel bij aangever [naam slachtoffer 1] relatief beperkt zijn gebleven.
De verdachte en zijn mededader hebben vervolgens met de honkbalknuppel de televisie van het slachtoffer vernield en zij hebben een fiets en de mobiele telefoon van de moeder weggenomen.
De verdachte en zijn mededader hebben de slachtoffers met hun handelen angstige momenten bezorgd, hetgeen invoelbaar is. De slachtoffers zijn aangevallen in hun woning, waar zij zich veilig waanden.
Bij oplegging van de straf wordt er rekening mee gehouden dat de weggenomen zaken inmiddels terug zijn bij de rechthebbenden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
17 januari 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, gelijk aan het voorarrest. Hiervoor bestaat naar het oordeel van de rechtbank, gelet op de ernst van het feit en de aard van het in gezamenlijkheid toegebrachte geweld, geen aanleiding.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde 1] ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 305,71 aan materiële schade en een vergoeding van € 750,- aan immateriële schade.
Als benadeelde partij heeft zich voorts in het geding gevoegd [naam benadeelde 2] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 500,00 aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [naam benadeelde 1] en [naam benadeelde 2] voor het volledige bedrag toewijsbaar zijn. De officier van justitie heeft voorts verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen en te bepalen dat de verdachte en zijn medeverdachte hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de vordering van [naam benadeelde 1] op het standpunt gesteld dat de vordering tot vergoeding van materiële schade afgewezen dient te worden, subsidiair niet-ontvankelijk verklaard dient te worden, nu de verzoeker wisselend heeft verklaard over de waarde van de televisie. Gelet op het gevoerde verweer ten aanzien van de afwezigheid van een honkbalknuppel heeft de verdediging betoogd dat de toe te kennen immateriële schade flink moet worden gematigd.
De verdediging heft zich ten aanzien van de vordering van [naam benadeelde 2] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Beoordeling
[naam benadeelde 1]
De rechtbank is van oordeel dat vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 1] door de onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en stelt deze schade naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op € 100,- in verband met de televisie en conform de overgelegde onderbouwing op
€ 5,71 aan reiskosten. De rechtbank zal de gevorderde materiële schade tot dit bedrag (€105,71) toewijzen.
De rechtbank is voorts van oordeel dat vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 750,-.
[naam benadeelde 2]
De benadeelde is slachtoffer geworden van een gewelddadige woningoverval. Daarmee is een dermate grote inbreuk gemaakt op het gevoel van veiligheid, dat zij juist in haar eigen woning zou moeten kunnen ervaren, dat dit kan worden aangemerkt als een aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 lid 1 BW. Het nadeel dat daardoor ontstaat komt voor vergoeding in aanmerking. Vast is derhalve komen te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 500,-.
Nu de verdachte de strafbare feiten, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partijen betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partijen van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partijen hebben gevorderd de te vergoeden bedragen te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat de te vergoeden schadebedragen vermeerderd worden met wettelijke rente vanaf 29 oktober 2017.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen (in overwegende mate) zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt tot op heden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 1] een schadevergoeding betalen van
€ 855,71, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 2] een schadevergoeding betalen van
€ 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 47, 55, 57, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
[naam benadeelde 1]
veroordeelt de verdachte, hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , te betalen een bedrag van
€ 855,71 (zegge: achthonderdvijfenvijftig euro en eenenzeventig cent), bestaande uit € 105,71 aan materiële schade en € 750,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 29 oktober 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil:
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] te betalen
€ 855,71(hoofdsom
zegge: achthonderdvijfenvijftig euro en eenenzeventig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 oktober 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 855,71 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 17 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
[naam benadeelde 2]
veroordeelt de verdachte, hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] , te betalen een bedrag van
€ 500,00 (zegge: vijfhonderd euro), aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 29 oktober 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil:
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] te betalen
€ 500,00(hoofdsom
zegge: vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 oktober 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 500,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
10 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I.W.M. Laurijssens, voorzitter,
mr. W.H.J. Stemker Köster en mr. A.A.T. Werner, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.Y. de Lange, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op of omstreeks 29 oktober 2017 te Rotterdam in/uit een woning/pand, gelegen
aan de [adres delict] , tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
heeft weggenomen een fiets (merk/type: B'twin, MTB Rockrider) en/of een
telefoon (merk: Samsung, type: Galaxy S7), in elk geval enig goed(eren),
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 2] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] , gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij
het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging
met geweld bestond(en) uit het
- binnendringen/indringen in de woning van die [naam slachtoffer 1] en/of
- ( daarbij) die [naam slachtoffer 1] (achteruit) de woning induwen en/of
- ( daarbij) zich opdringen aan die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of
- ( dreigend) tonen en/of voorhouden van een (honkbal)knuppel aan die
[naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of
- ( met kracht) slaan met een (honkbal)knuppel op/tegen het lichaam en/of het
gezicht/hoofd van die [naam slachtoffer 1] en/of
- ( met kracht) meermalen, althans eenmaal stompen/slaan op tegen het
hoofd/gezicht en/of het lichaam van die [naam slachtoffer 1] en/of
- met een (honkbal)knuppel kapot/stukslaan van een televisietoestel in
voornoemde woning en/of
- ( met kracht) rukken/trekken van voornoemde telefoon uit de hand(en) van die
[naam slachtoffer 2] en/of
- ( daarbij) aan die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] toevoegen van de woorden:
"Wij komen uit naam van [naam 1] . Waar is [naam 2] ? Zij is [naam 1] nog 130 euro verschuldigd. Wij willen geld!" en/of "Jij gaat hier niet weg" en/of "Jij mag niet bellen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
en/of
hij
op of omstreeks 29 oktober 2017
te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen,
[naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door
meermalen, althans eenmaal, (telkens),
- ( met kracht) met een honkbalknuppel tegen het hoofd en/of
tegenhet lichaam
te slaan en/of
- ( met kracht) met (gebalde) vuist tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te
stompen en/of te slaan;
2.
hij
op of omstreeks 29 oktober 2017 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk en wederrechtelijk
een televisietoestel, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s),
te weten aan [naam slachtoffer 1] toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.