Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding, met producties 1 tot en met 10;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 4;
- de oproepbrief van 13 september 2017, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het B8-formulier van de zijde van [eiser] , met productie 5;
- de akte overlegging producties van de zijde van [eiser] , met productie 11 en 12;
- het proces-verbaal van comparitie van 25 januari 2018;
- de brief van 5 februari 2018 van de zijde van [eiser] , waarin opmerkingen over het proces-verbaal zijn gemaakt.
2.De feiten
A. de rechten van weg ter breedte van ongeveer drie en een halve meter om op de thans bestaande wijze met een maximum snelheid van vijftien kilometer per uur, met een auto, wagen of ander voertuig, van de heersende erven over een door voormelde gedempte sloot en de daaraan aan beide zijden grenzende grond gevormde weg ter breedte van ongeveer drie en een halve meter (…), te kunnen gaan naar de [adres] zo heen als terug te weten:
3.Het geschil
primair
een verklaring voor recht dat het recht van erfdienstbaarheid, met de percelen kadastraal bekend [gemeente] , [sectie] , [nummers] als lijdend erf en het perceel kadastraal bekend [gemeente] , [sectie] , [nummer] als heersend erf, niet (mede) omvat een recht van weg ten behoeve van (bewoners en bezoekers van) meerdere woningen op het heersende erf;
dat het op het perceel, kadastraal bekend [gemeente] , [sectie] , [nummers] , gevestigde recht van erfdienstbaarheid ten gunste van het perceel kadastraal bekend [gemeente] , [sectie] , [nummer] wordt gewijzigd, in dier voege dat het recht van weg uitsluitend zal bestaan ten behoeve van het op laatstgenoemde perceel reeds bestaande woonhuis en het zich daarin bevindende huishouden, hetgeen betekent dat het pad gebruikt mag worden door de bewoners van één zich op laatstgenoemde perceel bevindende woning en hun bezoek en derhalve niet door derden die – al dan niet op commerciële basis – gebruik maken van de zich op het perceel bevindende faciliteiten voor paarden en evenmin ten behoeve van bij te bouwen woningen, althans een door u in goede justitie te bepalen wijziging van het recht van erfdienstbaarheid;
gedaagde te veroordelen in de kosten van het geding, een bedrag aan salaris voor de advocaat van eiser daaronder begrepen, met de bepaling dat over deze proceskostenvergoeding de wettelijke rente zal zijn verschuldigd twee weken na betekening van het in deze te wijzen vonnis.’
4.De beoordeling
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)
5.De beslissing
39