In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 maart 2018 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot moord en doodslag in vereniging, alsook van het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot moord en doodslag, omdat zowel de verdediging als het Openbaar Ministerie om vrijspraak hebben verzocht en de rechtbank van oordeel was dat de ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De verdachte werd echter wel veroordeeld tot een geldboete voor het voorhanden hebben van een patroonmagazijn en kogelpatronen, omdat deze feiten door de verdachte waren bekend en bewezen verklaard. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had tijdens een doorzoeking in zijn woning een patroonmagazijn en veertien kogelpatronen in zijn bezit, wat een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van de samenleving met zich meebracht. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat er voor de feiten waarvoor vrijspraak is gevorderd geen straf of maatregel is opgelegd. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk een geldboete van € 500,- opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling.