5.2.Op grond van artikel 4.1., eerste lid, van de Beleidsregels Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 Maassluis, Vlaardingen en Schiedam 2017-1 (de Beleidsregels), wordt voor de beoordeling of sprake is van een commerciële prijs voor kamerhuur als bedoeld in artikel 22a, vierde lid, onder b en c, van de Pw, gebruik gemaakt van de rekenmethodiek van de Huurcommissie. Artikel 22a, vierde lid, onder b en c, van de Pw, zoals bedoeld in dit artikel, is thans in de Pw opgenomen als artikel 19a, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Pw.
Op grond van artikel 4.1., tweede lid, van de Beleidsregels, wordt een huurprijs commercieel geacht wanneer die per maand:
a. hoger is dan € 400,00, of
b. tenminste 75% bedraagt van de volgens de methodiek van de Huurcommissie berekende maximale huurprijs.
6. Tussen partijen is niet in geschil dat eiser met vier andere personen van 21 jaar of ouder hoofdverblijf heeft in dezelfde woning. Volgens eiser is echter geen sprake van kostendelende medebewoners.
7. Eiser stelt daartoe in de eerste plaats, dat eiser en zijn medebewoners beschikken over aparte woonunits met ieder eigen voorzieningen zoals een eigen keuken, douche en toilet. Zij voeren aparte huishoudens en hebben jegens elkaar geen relatie of verplichtingen. Eiser en zijn medebewoners hebben dan ook geen (financieel) voordeel van de wijze van bewoning. Als verweerder een huisbezoek had afgelegd, had hij dit zelf kunnen vaststellen.
8. Dit betoog faalt. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (de CRvB, zie onder meer de uitspraak van 10 oktober 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:3451) is bij toepassing van de kostendelersnorm niet relevant of de medebewoners de kosten feitelijk delen en of elk van hen daadwerkelijk bijdraagt in die kosten. Het feit dat eiser, zoals hij stelt, feitelijk geen financieel voordeel ondervindt van de wijze van bewoning omdat sprake is van aparte huishoudens, staat aan toepassing van de kostendelersnorm dus niet in de weg. Nader onderzoek naar de feitelijke woonsituatie van eiser had dit niet anders gemaakt. 9. Eiser stelt in de tweede plaats, dat geen sprake is van kostendelende medebewoners omdat eiser en zijn medebewoners een commerciële (anti-kraak)overeenkomst hebben met dezelfde commerciële partijen (de bruikleengever en de bemiddelaar). Volgens eiser is de vergoeding die hij en zijn medebewoners betalen, gelet op het bijzondere karakter van anti-kraak bewoning, wel degelijk aan te merken als een commerciële huurprijs. Ten onrechte maakt verweerder geen uitzondering voor anti-kraakovereenkomsten.