ECLI:NL:RBROT:2018:2908
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Schorsing van last onder dwangsom en inlichtingenvordering in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 april 2018 uitspraak gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening van Basecom B.V. tegen de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (Agentschap Telecom). De voorzieningenrechter oordeelde dat er wel degelijk spoedeisend belang is bij het verzoek tot schorsing van de last onder dwangsom, ondanks het beperkte financiële belang. De last houdt namelijk onomkeerbare gevolgen in, zoals het ongewild verstrekken van gegevens en mogelijke verbeurde dwangsommen. De voorzieningenrechter stelde vast dat de schriftelijke inlichtingenvordering geen besluit oplevert, maar dat de rechtmatigheid van deze vordering wel degelijk ter discussie staat in de procedure.
De voorzieningenrechter merkte op dat de verweerder niet langer de volledige informatievordering handhaafde, maar enkel de NAW-gegevens van de afnemers van de netwerkrepeaters die verzoekster had verkocht. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gevorderde lijst wilsonafhankelijk materiaal is, omdat het gaat om bestaande gegevens waarover verzoekster beschikt. De voorzieningenrechter concludeerde dat de last onder dwangsom voor een deel moest worden geschorst, en dat de verzoekster de gelegenheid moest krijgen om de NAW-gegevens binnen zes weken aan te leveren. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoekster.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van belangen bij het opleggen van last onder dwangsom en het vorderen van inlichtingen in het kader van toezicht op de naleving van de Telecommunicatiewet.