ECLI:NL:RBROT:2018:4499
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek naturalisatie op basis van openbare orde en strafzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 juni 2018 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om naturalisatie tot Nederlander door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die de Sierra Leoonse nationaliteit bezit, had op 29 maart 2016 een verzoek ingediend voor naturalisatie. Dit verzoek werd op 10 maart 2017 afgewezen, omdat er een ernstig vermoeden bestond dat hij een gevaar voor de openbare orde opleverde. Dit vermoeden was gebaseerd op een openstaande strafzaak tegen eiser wegens verdenking van overtreding van artikel 326, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat de strafzaak inmiddels was geseponeerd. De rechtbank oordeelde echter dat op het moment van de beslissing nog steeds een strafzaak tegen eiser openstond, wat volgens de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) een geldige reden is om het verzoek om naturalisatie af te wijzen. De rechtbank benadrukte dat de beoordeling van de aanvraag moet plaatsvinden op basis van de feiten en omstandigheden die op dat moment bekend waren.
De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris zich terecht op het beleid in de Handleiding voor de toepassing van de RWN heeft gebaseerd en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van dit beleid af te wijken. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.