ECLI:NL:RBROT:2018:4815

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 april 2018
Publicatiedatum
19 juni 2018
Zaaknummer
10/742141-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met toepassing van ISD-maatregel en schadevergoeding

Op 20 april 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die eerder een ISD-maatregel opgelegd had gekregen. De zaak betreft diefstal van een telefoon, gepleegd op 29 september 2017 te Rotterdam. De verdachte heeft de telefoon, een witte iPhone, weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte schuldig wordt verklaard zonder oplegging van een straf, en dat de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 844 wordt toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend en heeft geoordeeld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. Gezien de eerdere veroordelingen van de verdachte en de opgelegde ISD-maatregel, heeft de rechtbank besloten geen straf op te leggen, maar wel de benadeelde partij te vergoeden voor de gemaakte kosten. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat de schadevergoeding moet worden vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de diefstal. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld in de proceskosten van de benadeelde partij, maar heeft de vordering voor reparatiekosten afgewezen, omdat er geen causaal verband is aangetoond tussen de diefstal en de schade.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/742141-17
Datum uitspraak: 20 april 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ),
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rijnmond.
raadsman mr. E. Janse, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 april 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. O. Zonneveld heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • schuldigverklaring zonder oplegging van een straf of maatregel;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 844, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 29 september 2017 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoon (witte iPhone), toebehorende aan [naam slachtoffer] ,
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering van de straftoemeting

De rechtbank heeft bij de straftoemeting gelet op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft de iPhone van de aangever gestolen. Hierdoor heeft de verdachte er blijk van gegeven dat hij geen respect heeft voor het eigendomsrecht van een ander.
De rechtbank heeft gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 21 maart 2018, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gebleken is dat aan de verdachte bij het onherroepelijke vonnis van deze rechtbank van 2 november 2017 de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) is opgelegd voor de duur van twee jaar. Omdat onderhavig feit voor genoemde datum is gepleegd, is de rechtbank met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat toepassing moet worden gegeven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht en geen straf op te leggen.

8.Vordering benadeelde partij [naam benadeelde] / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich [naam benadeelde] in het geding gevoegd ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 844 aan materiële schade, bestaande uit de reparatiekosten aan de telefoon, de reiskosten naar het politiebureau en het gemiste dagloon.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier heeft gevorderd het bedrag aan reparatiekosten van € 798 en het gemiste dagloon van € 46 toe te wijzen.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft bepleit de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, nu er geen causaal verband is tussen de diefstal en het beschadigd raken van de telefoon. Daarnaast stelt de raadsman dat de gemaakte reiskosten en het missen van loon voor rekening van de benadeelde partij dienen te komen.
8.3.
Beoordeling
De benadeelde partij heeft de weggenomen telefoon op moeten halen op het politiebureau. Naar het oordeel van de rechtbank staat dan ook voldoende vast dat de benadeelde partij reiskosten heeft gemaakt en één dag loon heeft gederfd. De reiskosten worden op basis van de OV-tarieven begroot op € 6,60. Voor het te vergoeden dagloon wordt uitgegaan van één dag, ofwel € 36. Het meerdere van dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
De benadeelde partij zal voor het deel van de vordering dat betrekking heeft op de reparatiekosten van de telefoon niet-ontvankelijk worden verklaard, nu niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd, rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde feit. Niet kan namelijk worden vastgesteld dat de beschadiging komt door de diefstal.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag wordt vermeerderd met wettelijke rente vanaf 29 september 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Hoewel in beginsel de oplegging van een schadevergoedingsmaatregel gewenst is, acht de rechtbank de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel thans niet opportoon, nu aan de verdachte een ISD-maatregel is opgelegd.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
bepaalt dat ten aanzien van het bewezenverklaarde feit geen straf of maatregel wordt opgelegd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van
€ 42,60 (zegge: tweeënveertig euro en zestig cent),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
wijst de vordering af voor wat betreft het resterende deel van het dagloon (€ 36) en de reiskosten (€ 13,40);
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk voor zover zijn vordering ziet op de reparatiekosten; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 42,60(hoofdsom,
zegge: tweeënveertig euro en zestig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 september 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 42,60 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
1 dag;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.F. Milders, voorzitter,
mrs. C.G. van de Grampel en F. van Laanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Salah-Hashim, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 april 2018.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 29 september 2017 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoon (witte Iphone), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.