ECLI:NL:RBROT:2018:562

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 januari 2018
Publicatiedatum
29 januari 2018
Zaaknummer
10/750224-14
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en uitbuiting van kwetsbare slachtoffers in de prostitutie

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 25 januari 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van mensenhandel. De verdachte heeft twee slachtoffers, waarvan één met een verstandelijke beperking en de ander minderjarig, gedwongen tot prostitutie. Gedurende een periode van respectievelijk zes maanden en tien maanden heeft de verdachte hen laten werken in de prostitutie en heeft hij geleefd van hun verdiensten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het werven, vervoeren en uitbuiten van deze kwetsbare vrouwen. De verdachte heeft de slachtoffers onder druk gezet en hen geen keuze gelaten, wat resulteerde in een veroordeling voor mensenhandel. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een aantal andere tenlastegelegde feiten, waaronder afpersing, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 23 maanden en heeft een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/750224-14
Datum uitspraak: 25 januari 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen
gemachtigd raadsman mr. R. van den Boogert, advocaat te Rotterdam .

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 januari 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Blom heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Vrijspraak zonder nadere motivering

Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat de verdachte dit feit alleen heeft gepleegd en dat hij dit feit enkel in Utrecht heeft gepleegd. De verdachte dient daarom partieel te worden vrijgesproken van de bestanddelen “tezamen en in vereniging met een ander, of anderen” en ten aanzien van de pleegplaatsen Rotterdam en Ede.
5.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
5.2.1.
Ten aanzien van feit 1
De raadsman heeft aangevoerd dat de verklaringen van [naam slachtoffer 1] ten aanzien van de vermeende rol van de verdachte sterk uiteenlopen. De verdachte betwist niet dat [naam slachtoffer 1] verliefd was op de verdachte en dat zij om die reden bij hem bleef. Hij ontkent echter haar te hebben gedwongen of anderszins aangezet tot het verrichten van prostitutiewerkzaamheden. Hij heeft daaruit ook geen voordeel genoten. De verdenking tegen de verdachte is gebaseerd op één bron, namelijk de verklaringen van [naam slachtoffer 1] . Er is geen enkel steunbewijs in het dossier aanwezig, zodat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van dit feit.
5.2.2.
Ten aanzien van feit 2
Ook voor feit 2 ontbreekt (steun)bewijs dat [naam slachtoffer 2] door de verdachte is gedwongen om in de prostitutie te werken. Zij heeft een openhartige verklaring afgelegd over hetgeen in Ede is voorgevallen. Zij is daar weggehaald door de verdachte die haar naar Utrecht heeft gebracht. Dat [naam slachtoffer 2] niet door [naam verdachte] is gedwongen prostitutiewerkzaamheden te verrichten, vindt steun in de verklaring van [naam slachtoffer 1] . De verdachte heeft geen enkele betrokkenheid bij hetgeen hem onder feit 2 wordt verweten. Hij wist hier niets van. [naam slachtoffer 2] heeft zelf verklaard dat zij achter zijn rug om in de prostitutie werkte.
De verklaring van getuige [naam getuige 1] kan niet tot steunbewijs dienen. Deze getuige heeft lang geen contact gehad met [naam slachtoffer 2] en trekt haar eigen conclusies. Wanneer zij hoort dat [naam slachtoffer 2] in de prostitutie werkt, is haar aanname “dat doe je voor iemand anders, niet voor jezelf”. De getuige verklaart dat zij de vriend van [naam slachtoffer 2] niet vertrouwd omdat hij zwart is en uit Rotterdam komt. Dit is geen objectieve verklaring en deze dient niet te worden gebruikt als (steun)bewijs.
5.3.
Beoordeling van het bewijs
5.3.1.
Telefoonnummers in gebruik bij de verdachte
De politie koppelt een aantal telefoonnummers aan de verdachte. Het gaat onder meer over de telefoonnummers:
[gsm-nummer 1]
[gsm-nummer 2] .
[gsm-nummer 3]
5.3.1.1.
Met betrekking tot het nummer onder A. en B.
Een telefoon met daaraan gekoppeld het nummer onder A. is op 26 oktober 2013 in de woning waar [naam slachtoffer 2] verbleef in beslag genomen. Dit zou volgens haar een telefoon zijn van haar en de verdachte samen. Zij heeft hiermee nog wel een SMS-bericht verstuurd, zo is gebleken, maar zij heeft daarna gezegd niet te beschikken over de pincode van de telefoon. De telefoon is daarom niet verder onderzocht.
De rechtbank wijst op de verklaring van de vader van aangeefster [naam slachtoffer 1] van 4 mei 2013, waarin hij aangeeft het nummer [gsm-nummer 1] van [naam slachtoffer 1] te hebben gekregen als nummer van “ [nickname 1 verdachte] ”, die haar zou hebben mishandeld en die zou rijden in een bruin gekleurde Datsun cabrio die van kleur veranderde in de zon. Op deze auto komt de rechtbank nog terug.
Het nummer onder A. komt ook terug in de advertentie van “ [nickname 2 verdachte] ” – zie hierna – en komt regelmatig voor in de historische gegevens van de telefoon met nummer [gsm-nummer 4] , in gebruik bij [naam slachtoffer 2] .
Anders dan de raadsman van de verdachte stelt, is de rechtbank van oordeel dat op basis van voorgaande ervan uitgegaan kan worden dat het nummer onder A. in gebruik was bij de verdachte.
5.3.1.2.
Met betrekking tot het nummer onder B.
De rechtbank wijst op de verklaring van de vader van aangeefster [naam slachtoffer 1] in een telefonisch contact met de politie op 14 juni 2013, waarin hij aangeeft via het nummer [gsm-nummer 2] te hebben gesproken met de vriend van zijn dochter, hem bekend als [nickname 1 verdachte] .
De raadsman van de verdachte heeft erop gewezen dat de vader blijkbaar ook gezegd heeft dat de voornaam van de persoon die hij sprak leek op [naam medeverdachte 1] en dat daarom onduidelijk is of het ging om de verdachte of om medeverdachte [naam medeverdachte 1] .
Dat is naar het oordeel van de rechtbank zo onwaarschijnlijk, dat die mogelijkheid gepasseerd wordt. Om te beginnen staat medeverdachte [naam medeverdachte 1] , anders dan de verdachte, niet bekend als [nickname 1 verdachte] . Vader [naam slachtoffer 1] heeft het in zijn verklaringen ook steeds over dezelfde persoon die hij heeft leren kennen als de vriend van [naam slachtoffer 1] . Van de mishandeling waarover [naam slachtoffer 1] met haar vader gesproken heeft, is inderdaad door [naam slachtoffer 1] aangifte gedaan, zo blijkt uit het dossier, op 20 februari 2013. Hierover is [naam getuige 2] als getuige gehoord. Hij heeft verklaard dat dit gebeurd zou zijn in zijn huis. Hij verhuurde een kamer aan een man die hij kende als [nickname 1 verdachte] . De naam [naam verdachte] zei hem wel wat en hij heeft de verdachte herkend als [nickname 1 verdachte] op een politiefoto. Na de mishandeling heeft hij de verdachte en zijn vriendin “ [nickname slachtoffer 1] ” het huis uitgezet. Hij heeft op een politiefoto van [naam slachtoffer 1] “ [nickname slachtoffer 1] ” herkend.
Anders dan de raadsman van de verdachte stelt, is de rechtbank van oordeel dat op basis van voorgaande ervan uitgegaan kan worden dat het nummer onder B. in gebruik was bij de verdachte.
5.3.1.3.
Met betrekking tot het nummer onder C.
Uit het procesdossier komt naar voren dat de verdachte meermalen is staande gehouden, gezien of beboet in een auto die op naam stond van [naam eigenaar auto] , te weten een paarse Peugeot 307 met kenteken [kentekennunmmer] . Op 6 maart 2013 is de verdachte in deze auto die op naam stond van [naam eigenaar auto] aangehouden en beboet en daarbij heeft de verdachte het op dat moment geldende inschrijvingsadres in Utrecht (aan de [adres] ) van deze [naam eigenaar auto] ook als zijn eigen woonadres opgegeven. Over deze auto heeft getuige [naam getuige 2] ook verklaard dat de verdachte hierin zou rijden. Dat heeft de verdachte ontkent, maar die ontkenning legt de rechtbank gelet op alle registraties van de politie (zie p. 355) terzijde. In een onder de verdachte in beslag genomen telefoon is ten slotte een foto aangetroffen van deze auto (zie p. 839 van het dossier).
Dit is evenwel niet de enige verbinding tussen de verdachte en [naam eigenaar auto] . Met betrekking tot het telefoonnummer onder C. heeft de politie vastgesteld dat dit nummer op naam staat van [naam eigenaar auto] , dat dit nummer begin 2013 veelvuldig contact had met de nummers onder A. en B. en dat [naam slachtoffer 2] direct na de prostitutiecontrole een SMS-bericht heeft verstuurd naar het nummer onder C.
Gelet op de herhaalde contacten tussen relevante telefoonnummers en de omstandigheid dat ook in ander verband de verdachte zaken op naam van [naam eigenaar auto] veelvuldig zelf blijkt te gebruiken, gaat de rechtbank mee in de conclusie van de politie dat ook het nummer onder C. in gebruik was bij de verdachte.
5.3.2.
Ten aanzien van feit 1
5.3.2.1. Waardering van de verklaringen van [naam slachtoffer 1]
Uit het dossier is gebleken dat [naam slachtoffer 1] een verstandelijke beperking (IQ 55) heeft waardoor zij niet zoals een gemiddeld ander persoon tijd en plaats kan duiden. Haar verstandelijke beperking maakt haar ook beïnvloedbaar. Deze omstandigheden maken dat haar verklaringen met de nodige behoedzaamheid gebezigd dienen te worden, maar de rechtbank ziet geen aanleiding om alle verklaringen van [naam slachtoffer 1] op voorhand als onbetrouwbaar aan te merken en van het bewijs uit te sluiten. Wanneer verklaringen van [naam slachtoffer 1] in voldoende mate gesteund worden door ander bewijsmateriaal, kan de rechtbank deze gebruiken voor het bewijs. Discrepanties in de verschillende verklaringen van [naam slachtoffer 1] doen in zoverre niet af aan de betrouwbaarheid of de geloofwaardigheid van haar verklaringen.
5.3.2.2.
Werkzaam in de prostitutie en misbruik van de kwetsbare positie
Haar verklaringen worden ondersteund door de aangifte van de vader van [naam slachtoffer 1] op 21 februari 2014, waarin hij ook verwijst naar een eerder gesprek op 4 mei 2013. Naar aanleiding van dat gesprek heeft de politie contact gezocht met [naam slachtoffer 1] en haar op 11 mei 2013 aangetroffen in Ede, waar zij naar eigen zeggen – en ook volgens verklaring van de [naam medeverdachte 2] – als prostituee werkzaam was. [naam medeverdachte 2] heeft verklaard dat ‘ [nickname 3 verdachte] ’ – de verdachte – kort daarvoor naar Ede kwam met twee meisjes die al als prostituee werkten: [naam slachtoffer 1] (de rechtbank begrijpt: [naam slachtoffer 1] ) en [naam slachtoffer 2] (de rechtbank begrijpt: [naam slachtoffer 2] ). [naam medeverdachte 2] wilde een escortbureau opzetten.
Voor die eerdere werkzaamheden van [naam slachtoffer 1] als prostituee in Utrecht is, naast haar eigen verklaringen daarover, de aangifte van haar vader een belangrijk bewijsmiddel. Tegen hem heeft [naam slachtoffer 1] verteld dat zij in de zomer van 2012 [nickname 1 verdachte] op straat was tegengekomen en dat hij haar mee naar huis had genomen. Op de vraag hoe het moest met geld had [nickname 1 verdachte] gezegd dat ze kon kiezen: fraude, drugs of prostitutie. [naam slachtoffer 1] had toen maar ‘gekozen’ voor prostitutie, maar ze kreeg niet alles uitbetaald. Zij heeft een tijdje in Utrecht gewerkt, maar is op een gegeven moment naar Ede gebracht. Daar kreeg zij wel onderdak en eten maar geen geld van [naam medeverdachte 2] en de man van [naam medeverdachte 2] . De getuige [naam getuige 2] heeft over die periode verklaard dat hij een kamer in zijn woning in Utrecht verhuurde aan [naam verdachte] en diens vriendin “ [nickname slachtoffer 1] ”. Zoals onder 5.3.1.2 al vermeld heeft hij [naam slachtoffer 1] van een foto herkend als “ [nickname slachtoffer 1] ”.
In de studioverhoren van 5 juni 2013 en van 18 maart 2014 heeft [naam slachtoffer 1] verklaard dat [nickname 1 verdachte] – de verdachte – foto’s van haar had gemaakt en op de site Kinky.nl gezet. De verdachte heeft haar uitgelegd hoe het allemaal werkte. Aan de bewezenverklaring draagt bij dat [naam slachtoffer 1] over het gebruik van Kinky.nl heeft verklaard dat zij daar in Ede ook gebruik van heeft gemaakt, maar met een ander nummer omdat de verdachte de telefoon had meegenomen om voor [naam slachtoffer 2] te gebruiken (zie ook onder 5.3.1.1).
[naam slachtoffer 1] is een makkelijk beïnvloedbare en kwetsbare jonge vrouw met een laag IQ (55) die veelvuldig in instellingen verbleef. Zij functioneert op het niveau van een zevenjarige.
Gelet hierop bestond voor haar geen andere (aanvaardbare) keuze dan het misbruik door [naam verdachte] te ondergaan. Wanneer zij niet voor [naam verdachte] zou werken zou zij op straat staan zonder geld en zonder huis. De verdachte was zich hiervan bewust. Hij heeft verklaard dat hij wist dat [naam slachtoffer 1] niet helemaal 100% was. Zij heeft verklaard dat zij verliefd was op [nickname 1 verdachte] . Dat moet voor de verdachte kenbaar geweest zijn.
5.3.2.3.
Dwang en geweld
[naam slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij door [nickname 1 verdachte] werd gedwongen in de prostitutie te werken. [naam verdachte] heeft haar een keer geslagen omdat zij niet meer in de prostitutie wilde werken. Hierbij is een stuk van haar tand afgebroken. [naam slachtoffer 1] heeft daarvan aangifte gedaan en tijdens het studioverhoor op 18 maart 2014 wordt door de verhorende verbalisant ook geconstateerd dat [naam slachtoffer 1] een stuk van haar tand miste. Ook haar vader heeft hierover verklaard. Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank voldoende vast komen te staan dat er sprake was van dwang en geweld waarmee de verdachte [naam slachtoffer 1] aanzette te werken in de prostitutie.
5.3.2.4.
Opzettelijk voordeel trekken
[naam slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij alles betaalde in Utrecht. Zij mocht vrijwel geen geld zelf houden en [naam verdachte] bepaalde wat er gebeurde. De vader van [naam slachtoffer 1] heeft met de verdachte erover gesproken dat hij het vreemd vond dat de verdachte ‘zo maar’ geld aan [naam slachtoffer 1] gaf. De verklaring die de verdachte daarvoor gaf, was dat hij voor [naam slachtoffer 1] zorgde. Dit verhoudt zich moeizaam tot de constatering dat de verdachte in die periode – medio 2013 tot medio 2013 – geen aantoonbare bron van inkomsten had. Derhalve is aannemelijk geworden dat hij voordeel heeft getrokken uit de werkzaamheden van [naam slachtoffer 1] . Nergens is gebleken dat [naam slachtoffer 1] het door haar verdiende geld heeft kunnen behouden.
5.3.3.
Bewijswaardering ten aanzien van feit 2
5.3.3.1.
Waardering van de verklaringen van [naam slachtoffer 2]
Geconstateerd moet worden dat [naam slachtoffer 2] in dit dossier heel wisselend verklaard heeft en dat een deel van haar verklaringen zich niet of heel moeizaam verhouden tot objectief vast te stellen feiten en omstandigheden. Meest in het oog springend is de omstandigheid dat zij tijdens haar verhoor van 11 januari 2017 bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat zij geen contacten meer onderhield met de verdachte, waarna door de raadsman van één van de medeverdachten is geconstateerd dat zij direct na dit verhoor bij de verdachte in de auto is gestapt. Bij het volgende verhoor bij de rechter-commissaris heeft zij moeten erkennen daarover gelogen te hebben. De rode draad in de verklaringen van [naam slachtoffer 2] zelfs tot en met haar verhoren bij de rechter-commissaris is dat zij over de verdachte geen belastende verklaring heeft afgelegd. In die verklaringen heeft zij om dat standpunt in te kunnen blijven nemen, aantoonbaar onwaarheden verkondigd. Zo heeft zij verklaard dat zij zelf haar profiel op Kinky.nl heeft aangemaakt met het emailadres [naam email-adres 1] , waarover later meer. Ook heeft zij direct na de controle op 26 oktober 2014 verklaard dat zij de verdachte toen al zeker twee weken niet meer gezien had. Huisbaas [naam huisbaas] heeft verklaard dat dat niet waar was, aangezien hij de verdachte direct daarna gewoon nog heeft gesproken over de woning waar hij hoofdhuurder van was. Al zijn persoonlijke spullen zijn ook in de woning in Eindhoven aangetroffen. Meermalen is in een formele verhoorsetting aan haar gevraagd of de verdachte wist van haar werkzaamheden als prostituee en telkens heeft zij dat ontkent.
Toch zijn er meerdere getuigen – verbalisanten [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] , moeder [naam moeder] en ook [naam getuige 1] – die hebben verklaard dat [naam slachtoffer 2] tegen hun gezegd heeft dat de verdachte van meet af aan of in ieder geval langere tijd ervan op de hoogte was wat zij deed. Sterker nog, er zijn Skype-chatgesprekken waarin zij het heeft over iemand die zij nodig heeft om haar werk te doen en die van haar profiteert, maar dat deze persoon op dat moment even vast zit. Op dat moment was de verdachte gedetineerd. Gelet op deze bedenkingen ten aanzien van de betrouwbaarheid van haar verklaringen, moeten de verklaringen van [naam slachtoffer 2] met behoedzaamheid worden gehanteerd en zal terughoudend omgegaan worden met het gebruik van die verklaringen. Wanneer verklaringen van [naam slachtoffer 2] in voldoende mate gesteund worden door ander bewijsmateriaal, kan de rechtbank deze gebruiken voor het bewijs.
5.3.3.2.
Werkzaam in de prostitutie en het slachtoffer daartoe brengen
De verdachte en ook [naam slachtoffer 2] hebben volhard in het standpunt dat hij er niet van op de hoogte was dat zij werkte als prostituee. De rechtbank verwerpt die stellingen.
Op 26 oktober 2013 is [naam slachtoffer 2] aangetroffen in de gezamenlijke woning van haar en de verdachte in Eindhoven naar aanleiding van een zogeheten prostitutiecontrole. Zij adverteerde met haar diensten als prostituee, onder meer op de site Kinky.nl en zij ontving ook thuis. Zij heeft onmiddellijk aangegeven dat zij minderjarig was en haar vriend [nickname 1 verdachte] / [naam verdachte] – de verdachte – wist dat zij dit werk deed, zo vertelde zij aan verbalisanten [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] .
Er is een aantal telefoons onderzocht. Uit de berichten die daarin staan, blijkt inderdaad dat [naam slachtoffer 2] zich vrij intensief bezig houdt met prostitutie en ook dat zij en de verdachte samen naar klanten lijken te reizen of het daar samen over hebben. Zo bevindt zich in het dossier een sms-bericht afkomstig van een telefoon die wordt toegeschreven aan [naam verdachte] , verzonden naar de telefoon van [naam slachtoffer 2] , met de inhoud dat zij op haar tijd moet letten. Hun telefoons bevinden zich ook regelmatig in dezelfde omgeving, een omgeving die correspondeert met eerdere berichten van een klant.
Eerder is al gewezen op de Skypegesprekken waarin [naam slachtoffer 2] meldt dat “iemand van haar profiteert” en dat die persoon op dat moment zou vastzitten. [naam verdachte] zat ten tijde van dat gesprek gedetineerd. De moeder van [naam slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij van de gezinsvoogd heeft gehoord dat [naam slachtoffer 2] blij is omdat haar vriend/haar pooier op de uitkijk staat wanneer zij cardates doet. [naam slachtoffer 2] heeft [naam getuige 1] verteld dat zij cardates doet.
Aan de advertentie van [naam slachtoffer 2] op Kinky.nl staat het emailadres [naam email-adres 1] gekoppeld. Hierover heeft [naam slachtoffer 2] verklaard dat zij zelf het profiel op kinky.nl heeft aangemaakt met de werknaam “ [nickname slachtoffer 2] ”. De verdachte zou hier niet vanaf hebben geweten. Opmerkelijk is dat zij heeft verklaard dat zij van klanten had begrepen dat zij ook op de websites Sexjobs en Sexdates stond, maar dat zij die advertenties niet zelf had aangemaakt. Uit onderzoek dat is gedaan naar dat e-mailadres komt naar voren dat daarbij als tenaamstelling is gebruikt “ [naam 1] ”. De naam “ [naam 2] ” is gebruikt als alias bij het aanmaken van de e-mailaccount [naam email-adres 2] en het Skype-account [naam skype-account] . Verder is als postcode opgegeven [postcode] . Die postcode correspondeert met de [straatnaam] nummers 4 t/m 230 en 51 t/m 143 te Rotterdam. Dit is een historisch adres van de verdachte. Hij heeft in de periode 1990 – 1998 en in de periode 1999 – 2003 ingeschreven gestaan op het adres [naam adres] te Rotterdam, lang voordat hij [naam slachtoffer 2] kende – of zij maar geboren was.
Opmerkelijk is dat de verdachte dat adres ten tijde van dit feit, te weten op 29 januari 2013 opgeeft bij een verkeerscontrole naar aanleiding van een overtreding. Dat [naam slachtoffer 2] buiten medeweten van de verdachte gebruik heeft gemaakt van deze gegevens acht de rechtbank zo onwaarschijnlijk, dat de rechtbank er (in samenhang met het voorgaande) vanuit gaat dat de verdachte het profiel van [naam slachtoffer 2] heeft aangemaakt.
In zijn verhoor van 15 februari 2015 heeft de verdachte zich vooral op zijn zwijgrecht beroepen. Maar hij heeft ook verklaard dat hij al wist dat “ze” “het deed” voor hij haar leerde kennen. Dit antwoordde hij naar aanleiding van de verklaring van de gezinsvoogd van [naam slachtoffer 2] , die van haar gehoord heeft dat de vriend van [naam slachtoffer 2] een pooier was.
Dat de verdachte en [naam slachtoffer 2] over en weer niet van hun activiteiten in de prostitutie op de hoogte waren, is ook onwaarschijnlijk, gelet op het volgende.
Aan de advertentie van “ [nickname slachtoffer 2] ” is hetzelfde IP-adres, dus dezelfde toegang tot het internet, gekoppeld als aan de advertentie van “ [nickname 2 verdachte] ”. Dit is een profiel van een man die zich aanbiedt voor seksuele diensten. De verdachte heeft hierover verklaard dat hij inderdaad een dergelijk profiel heeft aangemaakt, maar dat het niks is geworden. Die identieke foto is ook aangetroffen op een telefoon van [naam slachtoffer 2] .
De rechtbank wijst tot slot op de verklaring van [naam medeverdachte 2] dat de verdachte met twee meisjes naar Ede kwam die al in de prostitutie werkzaam waren en daar zouden gaan werken en op de verklaring van [naam slachtoffer 1] dat [naam slachtoffer 2] ook voor [naam verdachte] werkte, net als zijzelf.
5.3.3.3.
Opzettelijk voordeel trekken
In het dossier is voldoende bewijs om te kunnen vaststellen dat de verdachte de minderjarige [naam slachtoffer 2] ertoe heeft gebracht zichzelf voor hem te prostitueren. De verdachte heeft, gelet op het voorgaande van meet af aan de bedoeling gehad om [naam slachtoffer 2] onder zijn hoede te nemen en haar seks te laten hebben tegen betaling. De verdachte heeft haar in zijn woning opgenomen en heeft advertenties geplaatst voor betaalde seksuele diensten door die [naam slachtoffer 2] . De rechtbank stelt op grond daarvan vast dat verdachte het oogmerk heeft gehad op seksuele uitbuiting. Bovendien heeft hij zich een deel van de opbrengsten toegeëigend en heeft hij daarmee ook opzettelijk voordeel getrokken uit de seksuele handelingen, verricht door [naam slachtoffer 2] .
5.4.
Conclusie
5.4.1.1.
Periode van bewezenverklaarde / partiële vrijspraak medeplegen feiten 1 en 2
Uit het voorhanden bewijsmateriaal komt naar voren dat [naam slachtoffer 1] en ook later [naam slachtoffer 2] voor de verdachte hebben gewerkt als prostituee tot het moment van de overgang naar Ede. Daar hebben mogelijk de verdachte en medeverdachten [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] wel beoogd om gezamenlijk de meisjes [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] , als ook [naam medeverdachte 2] zelf te laten werken, maar vrij snel zijn de wegen gescheiden: de verdachte is met [naam slachtoffer 2] vertrokken en [naam slachtoffer 1] is in Ede achtergebleven bij [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] . Dat betekent voor de bewezenverklaarde periode voor feit 1 dat deze afloopt als [naam slachtoffer 1] achterblijft in Ede. Voor het medeplegen als ten laste gelegde onder 1 is derhalve onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden. In zoverre wordt de verdachte vrijgesproken.
Er is wel voldoende bewijs voorhanden waaruit blijkt dat [naam slachtoffer 2] ook in de periode in Ede actief was als prostituee, maar niet voor bemoeienis van medeverdachten [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] daarbij.
Alleen [naam slachtoffer 1] heeft hierover verklaard, maar bij gebrek aan steunbewijs, is dat niet genoeg. Voor het medeplegen als ten laste gelegde onder 2 is derhalve ook onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden.
De relatie tussen de verdachte en [naam slachtoffer 2] liep echter onverminderd door en daarom acht de rechtbank ook voldoende bewijs voorhanden voor de pleegplaats Ede bij feit 2.
Bewezen is dat de verdachte zich heeft gemaakt aan mensenhandel zoals onder 1 en 2 is ten laste gelegd.
5.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 1 oktober 2012 tot en met 31 maart 2013 te
Utrecht, Rotterdam, en/of Ede,
een ander, te weten: [naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] ) door dwang,
geweld en door misbruik van de kwetsbare positie, heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting van die [naam slachtoffer 1] , en/of met één of meer van de onder 1° van dit artikel genoemde middelen,
te weten door dwang, geweld en andere feitelijkheden, en
door dreiging met geweld,en door misbruik van de kwetsbare positie die [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
diensten en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die
[naam slachtoffer 1] , en/of
met één of meer van de onder 1° van dit artikel genoemde middelen,
te weten door dwang, geweld en
door dreiging met geweld, en door misbruik van de kwetsbare positie die [naam slachtoffer 1] heeft bewogen hem, verdachte en/of diens mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar
seksuele handelingen met en/of voor een derde,
immers heeft hij ,
terwijl die [naam slachtoffer 1] een (lichte) verstandelijke beperking (IQ van 55) heeft,
en
wetende dat die [naam slachtoffer 1] een (lichte) verstandelijke beperking heeft en dat
hij, verdachte, in de veronderstelling was dat die [naam slachtoffer 1] "iemand met 50%"
is, en"de hersenen van [naam slachtoffer 1] niet goed werken" en dat die
[naam slachtoffer 1] "niet helemaal 100% was",
- tegen die [naam slachtoffer 1] gezegd dat zij de keuze had tussen drugs, fraude of
prostitutie, en
- een advertentie met foto's en/of afbeeldingen van die [naam slachtoffer 1] gemaakt op
internet (www.Kinky.nl), en
- instructies gegeven en/of laten geven aan die [naam slachtoffer 1] , teneinde de
prostitutiewerkzaamheden en de inkomsten van die [naam slachtoffer 1] te controleren, en
- het geld van klant(en) in ontvangst genomen, en- die [naam slachtoffer 1] opgedragen het door haar verdiende geld aan hem, verdachte af te geven en, aldus
- die [naam slachtoffer 1] uitgebuit, en
- tegen die [naam slachtoffer 1] gezegd dat zij klappen zou krijgen als zij niet zou
(willen) werken in de prostitutie, en/of
- die [naam slachtoffer 1] geslagen
ofgestompt als gevolg waarvan haar, [naam slachtoffer 1] 's, tand is gebroken, en
- die [naam slachtoffer 1] in contact heeft gebracht met zijn, verdachtes, mededader(s)
teneinde haar, die [naam slachtoffer 1] , bij/voor die mededader(s) prostitutiewerkzaamheden
te laten verrichten.
2.
hij in de periode van 4 januari 2013 tot en met 26 oktober 2013
in de gemeente(n) Ede, Utrecht, Rotterdam, en Eindhoven,
een ander, te weten: [naam slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2]
) heeft vervoerd, overgebracht, gehuisvest en
opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [naam slachtoffer 2] , terwijl die
[naam slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, en
die [naam slachtoffer 2] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot
het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
dan wel ten aanzien van die [naam slachtoffer 2] enige handeling heeft
ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs
moest vermoeden dat die [naam slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou
stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [naam slachtoffer 2] de
leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, en
(lid 1 sub 8)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van
[naam slachtoffer 2] met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [naam slachtoffer 2] de
leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft hij ,
- die [naam slachtoffer 2] opgenomen in zijn, verdachtes, woning
( [adres verdachte] te Eindhoven), en
- met die [naam slachtoffer 2] een (liefdes)relatie aangegaan, en- misbruik gemaakt van het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiende overwicht en emotionele overwicht,
en
- tegen die [naam slachtoffer 2] gezegd dat die [naam slachtoffer 2] in de prostitutie moest
gaan werken, en/- tegen die [naam slachtoffer 2] gezegd dat hij, verdachte, werd bedreigd en/of dat hij zou worden doodgeschoten als er geen geld kwam, en
- een advertentie met foto's en/of afbeeldingen van die [naam slachtoffer 2] aangemaakt
op internet (www.Kinky.nl), en
- klanten voor die [naam slachtoffer 2] in zijn, verdachtes, woning ontvangen,
en
- die [naam slachtoffer 2] opgedragen het door haar verdiende geld aan hem, verdachte
af te geven en aldus
- die [naam slachtoffer 2] uitgebuit.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.Mensenhandel;

2. Mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd met iemand die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel. De verdachte heeft de twee slachtoffers, die beiden verliefd op hem zijn (geweest) en met wie hij een relatie heeft (gehad), gedurende een periode van een half jaar respectievelijk tien maanden heel hard laten werken in de prostitutie en geleefd van hun verdiensten.
[naam slachtoffer 1] is een jonge vrouw met beperkte verstandelijke vermogens. Zij was door haar beperkte vermogens niet bij machte om een andere keuze te maken dan die de verdachte haar voorhield, noch om zich aan de situatie waarin zij verkeerde te onttrekken. [naam slachtoffer 2] was 17 jaar oud en dus minderjarig.
In beide gevallen ging het dus om kwetsbare meisjes. De rechtbank rekent de verdachte zwaar aan dat hij misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van beide jonge vrouwen en in het bijzonder het misbruik van [naam slachtoffer 1] , omdat de verdachte ook naar eigen zeggen wist van haar kwetsbaarheid.
Door zo te handelen heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een ernstig strafbaar feit waarbij hij zijn eigen (financiële) belangen op de voorgrond heeft gesteld; hij heeft zich lange tijd (financieel) laten verzorgen door deze meisjes. De verdachte heeft daarbij geen oog gehad voor de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers. Dat hij op dit moment mogelijk nog een relatie heeft met [naam slachtoffer 2] of in ieder geval vaak contact met haar maakt dat niet anders. De ervaring leert dat slachtoffers van gedwongen prostitutie nog gedurende lange tijd ernstige psychische en emotionele schade ondervinden. Mensenhandel vormt een grove inbreuk op de menselijke waardigheid en de lichamelijke en geestelijke integriteit van slachtoffers en wordt gezien als een schending van fundamentele mensenrechten.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 oktober 2017, waaruit blijkt dat de verdachte in de afgelopen vijf jaren niet meer onherroepelijk is veroordeeld voor misdrijven maar wel al eens is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten (vonnis d.d. 14 maart 2014, parketnummer 10-750108-11). Deze zaak wordt thans nog in hoger beroep behandeld. Een belangrijk gegeven is dat de onderhavige feiten hadden kunnen worden meegenomen met die eerdere zaak. Zoals blijkt uit hetgeen hierna is overwogen, is dat van invloed op de aan verdachte op te leggen straf.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
8.4.1.
Uitgangspunt
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
8.4.2.
Redelijke termijn
Bij de berechting van een zaak heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De aanhouding van een verdachte kan als een zodanige handeling worden aangemerkt. De verdachte is in de onderhavige zaak op 10 februari 2015 aangehouden. Op deze datum is de redelijke termijn derhalve aangevangen. Als de raadsman van de verdachte zich niet ziek had gemeld op de ochtend van de vorige zitting, had de rechtbank uitspraak gedaan op 9 november 2017. De redelijke termijn is derhalve in beginsel overschreden met negen maanden. Er zijn echter bijzondere omstandigheden die een deel van de vertraging verklaren. Zowel het horen van de getuige [naam slachtoffer 1] als van de getuige [naam slachtoffer 2] heeft langer geduurd dan gebruikelijk.
In het laatste geval, omdat zij op een leugen betrapt werd, in het eerste geval omdat het horen van dit verstandelijk beperkte meisje een moeizame exercitie bleek. Naar het oordeel van de rechtbank is toch de periode gelegen tussen de datum van de aanhoudingen en het eindvonnis onwenselijk lang geweest. Hiermee zal de rechtbank rekening houden en daarvoor enige compensatie bieden. De rechtbank zal de voorgenomen gevangenisstraf met één maand matigen.
8.4.3.
Samenloop op grond van artikel 63
Zoals eerder vermeld is de verdachte op 14 maart 2014 door deze rechtbank in een andere strafzaak veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 15 maanden voorwaardelijk, waarbij eveneens sprake was van mensenhandel. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf in deze zaak daarom betrokken wat de op te leggen straf zou zijn geweest in het geval onderhavige zaak meegenomen zou zijn bij de eerdere strafzaak. Er zou dan sprake zijn geweest van in totaal vijf (hoofdzakelijk minderjarige) slachtoffers die de verdachte tot prostitutie heeft gebracht en/of gedwongen en op wiens kosten hij heeft geteerd. Mede gelet op de beperking van de duur van een gevangenisstraf waarbij een deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk opgelegd kan worden komt in dat geval een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, de rechtbank gepast voor.
8.4.4.
Slotsom
Gelet op voorstaande en de omstandigheid dat de verdachte in de eerdere strafzaak is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden, komt de rechtbank in de onderhavige zaak tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. Ter compensatie voor de overschrijding van de redelijke termijn brengt de rechtbank hierop één maand in mindering, zodat de aan de verdachte op te leggen gevangenisstraf derhalve 23 maanden bedraagt.

9.Vorderingen benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

9.1.
De vordering van [naam benadeelde]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert vergoeding van € 85,- aan materiële schade en een vergoeding van €2.000,- aan immateriële schade. Deze bedragen worden als voorschot gevorderd.
9.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft hoofdelijke toewijzing van de vordering gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.3.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft, gelet op zijn verweer tot vrijspraak, betoogd dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden afgewezen.
9.4.
Beoordeling
9.4.1.
Materiële schade
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt zal de vordering worden toegewezen ten aanzien van de materiële schade. Dit bedrag aan materiële schade van € 85- dient te worden gezien als vaststaand en niet als voorschot.
9.4.2.
Immateriële schade
Voor wat betreft de immateriële schade geldt dat op dit moment nog niet met zekerheid kan worden gezegd of sprake is van een eindtoestand. Uitgaande van de op dit moment vaststaande gevolgen van het bewezenverklaarde feit acht de rechtbank, gelet op in vergelijkbare gevallen toegekende bedragen, een schadevergoeding van € 2.000,- redelijk en de rechtbank zal dit bedrag derhalve als voorschot toewijzen.
9.4.3.
Hoofdelijke veroordeling
De benadeelde partij [naam benadeelde] heeft een en dezelfde vordering ingediend in de drie zaken tegen de verdachte en medeverdachten [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] . De rechtbank is tot de slotsom gekomen dat de benadeelde partij als het ware is ‘overgedragen’ door de verdachte aan medeverdachten [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] zonder dat er bewijsbaar sprake is geweest van medeplegen. De verwevenheid van het feitencomplex en de grondslagen van de vordering rechtvaardigt evenwel dat bij een toewijzing van de vordering de veroordeling hoofdelijk wordt uitgesproken.
9.4.4.
Wettelijke rente en (buiten)gerechtelijke kosten
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 oktober 2012.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil,
en in ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken de kosten.
9.4.5.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde] een schadevergoeding betalen van € 2.085,- vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 57, 63 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 23 (drieëntwintig) maanden;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met de mededaders [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] , dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] (geboren op [geboortedatum benadeelde] ), te betalen een bedrag van
€ 2.085,- (zegge: tweeduizend vijfentachtig euro ), bestaande uit € 85,- aan materiële schade en € 2.000 aan voorschot op immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 oktober 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen
€ 2.085,-(hoofdsom,
zegge: tweeduizend vijfentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 2.085,- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
30 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M. van Kuilenburg, voorzitter,
en mrs. M.C. van der Kolk en A.J.M. van Breevoort, rechters,
in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2012 tot en met 31 maart 2013 te
Utrecht, Rotterdam, en/of Ede, in elk geval in Nederland,
(lid 3 sub 1)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(lid 1 sub 1)
een ander, te weten: [naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] ) door dwang,
geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden, en/of door dreiging met
geweld, andere feitelijkheden en/of afpersing, misleiding en/of door misbruik
van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, en/of door misbruik
van de kwetsbare positie, heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest
en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting van die [naam slachtoffer 1] , en/of
(lid 1 sub 4)
(telkens) met één of meer van de onder 1° van dit artikel genoemde middelen,
te weten door dwang, geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden, en/of
door dreiging met geweld, andere feitelijkheden en/of afpersing, misleiding
en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht,
en/of door misbruik van de kwetsbare positie die [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen en/of
bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of
diensten en/of de onder 1° van dit artikel genoemde omstandigheden enige
handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en/of diens
mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [naam slachtoffer 1]
zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of
diensten, en/of
(lid 1 sub 6)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die
[naam slachtoffer 1] , en/of
(lid 1 sub 9)
(telkens) met één of meer van de onder 1° van dit artikel genoemde middelen,
te weten door dwang, geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden, en/of
door dreiging met geweld, andere feitelijkheden en/of afpersing, misleiding
en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht,
en/of door misbruik van de kwetsbare positie die [naam slachtoffer 1] heeft bewogen hem,
verdachte en/of diens mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar
seksuele handelingen met en/of voor een derde,
immers heeft/hebben/is/zijn hij en/of één of meer van zijn mededader(s),
terwijl die [naam slachtoffer 1] een (lichte) verstandelijke beperking (IQ van 55) heeft,
en/of
wetende dat die [naam slachtoffer 1] een (lichte) verstandelijke beperking heeft en/of dat
hij, verdachte, in de veronderstelling was dat die [naam slachtoffer 1] "iemand met 50%"
is, en/of "de hersenen van [naam slachtoffer 1] niet goed werken" en/of dat die
[naam slachtoffer 1] "niet helemaal 100% was",
tegen die [naam slachtoffer 1] gezegd dat zij de keuze had tussen drugs, fraude of
prostitutie, en/of
- een advertentie met foto's en/of afbeeldingen van die [naam slachtoffer 1] gemaakt op
internet (www.Kinky.nl), en/of
- instructies gegeven en/of laten geven aan die [naam slachtoffer 1] , teneinde de
prostitutiewerkzaamheden en de inkomsten van die [naam slachtoffer 1] te controleren, en/of
- het geld van klant(en) in ontvangst genomen, en/of
- die [naam slachtoffer 1] opgedragen het door haar verdiende geld aan hem, verdachte en/of
zijn mededader(s) af te geven en/of, aldus
- die [naam slachtoffer 1] uitgebuit, en/of
- tegen die [naam slachtoffer 1] gezegd dat zij klappen zou krijgen als zij niet zou
(willen) werken in de prostitutie, en/of
- die [naam slachtoffer 1] één of meerdere malen geslagen, gestompt en/of klappen gegeven
als gevolg waarvan (één van) haar, [naam slachtoffer 1] 's, tand(en) is gebroken, in elk
geval zij, [naam slachtoffer 1] , letsel heeft opgelopen, en/of
- die [naam slachtoffer 1] in contact heeft gebracht met zijn, verdachtes, mededader(s)
teneinde haar, die [naam slachtoffer 1] , bij/voor die mededader(s) prostitutiewerkzaamheden
te laten verrichten, en/of
artikel 273f Wetboek van Strafrecht )
art 273f lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 4° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 6° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 9° Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 4 januari 2013 tot en met 26 oktober 2013
in de gemeente(n) Ede, Utrecht, Rotterdam, en/of Eindhoven, in elk geval in
Nederland,
(lid 3 sub 1)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(lid 1 sub 2)
een ander, te weten: [naam slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2]
) heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of
opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [naam slachtoffer 2] , terwijl die
[naam slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, en/of
(lid 1 sub 5)
die [naam slachtoffer 2] ertoe heeft/hebben gebracht zich beschikbaar te stellen tot
het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
dan wel ten aanzien van die [naam slachtoffer 2] enige handeling heeft/hebben
ondernomen waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat die [naam slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou(den)
stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [naam slachtoffer 2] de
leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, en/of
d 1 sub 8)
opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit seksuele handelingen van
[naam slachtoffer 2] met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [naam slachtoffer 2] de
leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft/hebben/is/zijn hij en/of een of meer van zijn mededader(s),
- die [naam slachtoffer 2] gehuisvest en/of opgenomen in zijn, verdachtes, woning
( [adres verdachte] te Eindhoven), en/of
- met die [naam slachtoffer 2] een (liefdes)relatie aangegaan, en/of
- die [naam slachtoffer 2] en/of diens ouders ingepalmd, (emotioneel) van hem verdachte
en/of zijn mededader(s) afhankelijk gemaakt door/met het geven van veel
aandacht, en/of die [naam slachtoffer 2] en/of diens ouders gezegd en/of voorgehouden
dat die [naam slachtoffer 2] beschermd wordt/zal worden door verdachte en/of zijn
mededader(s), en/of
- misbruik gemaakt van het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiende
overwicht en/of zijn fysieke en/of psychische en/of emotionele overwicht,
en/of
- tegen die [naam slachtoffer 2] gezegd dat die [naam slachtoffer 2] in de prostitutie moest
gaan werken, en/of
- tegen die [naam slachtoffer 2] gezegd dat hij, verdachte, werd bedreigd en/of dat hij
zou worden doodgeschoten als er geen geld kwam, en/of
- een advertentie met foto's en/of afbeeldingen van die [naam slachtoffer 2] aangemaakt
op internet (www.Kinky.nl), en/of
- die [naam slachtoffer 2] mishandeld door een tuinstoel naar/tegen haar hoofd aan te
gooien, als gevolg waarvan haar oorlel is gescheurd, althans, zij letsel had
aan haar gezicht/hoofd, en/of
- ( een) klant(en) voor die [naam slachtoffer 2] in zijn, verdachtes, woning ontvangen,
en/of
- het geld van voornoemde klant(en) in ontvangst genomen, en/of
- die [naam slachtoffer 2] opgedragen het door haar verdiende geld aan hem, verdachte
en/of zijn mededader(s) af te geven en/of aldus
- die [naam slachtoffer 2] uitgebuit,
- die [naam slachtoffer 2] in contact gebracht met zijn, verdachtes, mededader(s)
teneinde haar, die [naam slachtoffer 2] , bij/voor die mededader(s)
prostitutiewerkzaamheden te laten verrichten,
art 273f lid 1 ahf/sub 2° Wetboek van Strafrecht
3.
hij tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen op of
omstreeks 2 september 2013 te Eindhoven, althans in Nederland met het oogmerk
om zich en/of die ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [naam slachtoffer 3] (moeder van
[naam slachtoffer 2] ) heeft gedwongen tot de afgifte van 1.400
(zegge: veertienhonderd) euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan die [naam slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit:
- het tegen die [naam slachtoffer 3] en/of die [naam slachtoffer 2] zeggen dat zijn mededader(s)
geld wilden, en/of
- het (laten) tegenhouden van die [naam slachtoffer 3] en die [naam slachtoffer 2] , en/of
- te zeggen dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) vuurwapens hadden,
althans woorden en/of daden van gelijke dreigende aard of strekking.