In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 juli 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door zijn ouders, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwijndrecht. De eiser, een jeugdige met een autisme spectrum stoornis, had aanvragen ingediend voor een persoonsgebonden budget (pgb) voor individuele begeleiding door zijn moeder. De aanvragen werden door de gemeente afgewezen, omdat volgens de Jeugdwet geen aanspraak bestaat op een pgb voor zorg door ouders, tenzij de eigen mogelijkheden van de ouders ontoereikend zijn. De rechtbank heeft de besluiten van de gemeente beoordeeld en vastgesteld dat de moeder in staat is om de benodigde zorg te bieden zonder overbelasting. De rechtbank oordeelde dat de gemeente voldoende onderzoek had gedaan naar de hulpvraag en de situatie van de eiser. De rechtbank concludeerde dat er geen aanvullende voorzieningen nodig waren, omdat de eiser de zorg kreeg die hij nodig had. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.