ECLI:NL:CRVB:2019:2362
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om jeugdhulp en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, een jongen geboren in 2007 met een autisme spectrum stoornis, had een aanvraag ingediend voor jeugdhulp in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb). Het college van burgemeester en wethouders van Zwijndrecht had deze aanvraag afgewezen, met de motivatie dat de ouders van de appellant in staat waren om zelf de benodigde zorg en ondersteuning te bieden. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarop de appellant in hoger beroep ging.
De Raad heeft vastgesteld dat het college voldoende onderzoek heeft gedaan naar de hulpvraag van de appellant en zijn ouders. De Raad concludeert dat de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouders toereikend zijn om zelf de aangevraagde hulp te bieden. De Raad heeft daarbij de relevante bepalingen uit de Jeugdwet in overweging genomen, die stellen dat een gemeente alleen verplicht is om jeugdhulp te bieden als de eigen mogelijkheden van de jeugdige en zijn ouders ontoereikend zijn. De Raad heeft geoordeeld dat het college de situatie van de appellant en zijn gezin zorgvuldig heeft beoordeeld en dat er geen aanleiding was voor nader onderzoek.
Het hoger beroep van de appellant is afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank is bevestigd. Tevens is het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.