In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. De eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 12 juni 2017, waarbij hem een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet was toegekend. Het bezwaar werd door verweerder niet-ontvankelijk verklaard, omdat het niet binnen de wettelijke termijn van zes weken was ingediend. Eiser stelde dat hij het besluit pas in de derde week van juni had ontvangen, waardoor de bezwaartermijn pas later zou zijn ingegaan. De rechtbank oordeelde echter dat het primaire besluit op de juiste wijze was bekendgemaakt en dat de termijn voor het indienen van bezwaar op 13 juni 2017 was aangevangen. Het bezwaarschrift van 25 juli 2017 was daarmee te laat ingediend. De rechtbank concludeerde dat er geen verschoonbare termijnoverschrijding was en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaarschriften en de verantwoordelijkheid van de indiener om binnen de gestelde termijnen te handelen.