ECLI:NL:RBROT:2018:5967

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 juni 2018
Publicatiedatum
23 juli 2018
Zaaknummer
10/812095-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woninginbraak en voorhanden hebben van hennep na inbraak

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 5 juni 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van een woninginbraak en het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid hennep. De verdachte werd verdacht van het in vereniging plegen van een inbraak in een woning in Schiedam op 31 maart 2017, waarbij een hennepkwekerij werd aangetroffen. De politie ontving meldingen van buurtbewoners over verdachte activiteiten en trof de woning aan met een geforceerde voordeur. Tijdens de achtervolging van de verdachte, die in een Audi reed, werd deze auto later verlaten aangetroffen met inbrekersgereedschap en hennep. De rechtbank oordeelde dat het bewijs, waaronder DNA-sporen en getuigenverklaringen, voldoende was om de verdachte schuldig te verklaren. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor de inbraak en dat de verdachte de auto had geleend, maar de rechtbank vond deze verklaringen niet aannemelijk. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/812095-17
Datum uitspraak: 5 juni 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte ] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. R.A. Bruinsma, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 22 mei 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. van Veen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat er sprake is geweest van een inbraak en/of diefstal van hennep. Het dossier bevat slechts indirect bewijs. Evenmin kan worden bewezen dat de hennep die in de Audi is aangetroffen afkomstig is uit de woning aan het [adres delict] in Schiedam. Reeds hierom dient de verdachte te worden vrijgesproken.
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte de auto heeft geleend van een ander. Daarom zijn er DNA sporen van de verdachte aangetroffen in de auto en is ook de jas van de verdachte aangetroffen. De verdachte is echter niet de dader, want hij had op zijn beurt de auto ook uitgeleend. Dit vindt steun in het feit dat er op het inbrekerswerktuig en in de woning geen DNA-sporen van de verdachte zijn aangetroffen. Daarom dient de verdachte te worden vrijgesproken, aldus de verdediging.
4.1.2.
Beoordeling
In de vroege ochtend van vrijdag 31 maart 2017 (omstreeks 04:30 uur) ontvangt de politie meldingen van buurtbewoners dat er meerdere personen met vuilniszakken op en neer lopen tussen een woning en de lift op de galerij van een flat aan het [adres delict] in Schiedam. In de flat treft de politie een woning aan waarvan de voordeur is geforceerd. De cilinder van het slot in de voordeur ligt op de grond. In de woning wordt een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen waarvan alle planten zijn afgeknipt.
Als de politie ter plaatse komt, rijdt er ook een Audi weg bij de flat. Na een achtervolging door de politie weet de verdachte die de Audi bestuurt, te ontkomen. De verdachte laat daarbij de auto achter en vervolgt zijn vlucht rennend. De politieagenten zien dat de verdachte een negroïde persoon is die geheel in het donker gekleed is en zij zien dat de verdachte al rennend zijn jas uittrekt. Later wordt in een tuin een zwarte jas aangetroffen van het merk The North Face, die ruikt naar hennep. In de Audi worden allerlei correspondentie, een tas met inbrekersgereedschap, waaronder een slotentrekker, en vuilniszakken met hennep aangetroffen.
Uit de meldingen en de camerabeelden blijkt dat er vier personen in de lift hebben gestaan. Eén van die personen droeg een zwarte jas die een zeer sterke gelijkenis vertoont met de jas die is aangetroffen nadat de verdachte die eerder in de Audi had gezeten, had weten te ontkomen. Die persoon in de lift droeg ook een tas die sterk leek op de tas die in de Audi is aangetroffen. Gezien wordt dat meerdere personen midden in de nacht op en neer lopen tussen de woning en de lift. Vervolgens wordt gezien dat een aantal zakken in een auto, een Kia, worden gelegd. Beoordeeld naar de uiterlijke verschijningsvorm stelt de rechtbank vast dat er een inbraak heeft plaatsgevonden in de woning aan het [adres delict] in Schiedam. Een inbraak die in vereniging is gepleegd, waarna de hennepplanten die bij de inbraak zijn buitgemaakt, (deels) in de hiervoor genoemde auto’s (een Kia en een Audi) zijn gelegd.
In de Audi zijn een blikje energiedrank met DNA van de verdachte, de bankpas van de verdachte, en brieven op naam van de verdachte aangetroffen. Voorts blijkt uit het dossier dat op de jas die de dader tijdens zijn vlucht voor de politie heeft uitgetrokken en weggegooid, DNA van de verdachte is aangetroffen. Het vorenstaande levert een situatie op waarin het – behoudens een redelijke andersluidende verklaring van de verdachte – niet anders kan zijn dan dat de verdachte als mededader betrokken is geweest bij de woninginbraak en daarna het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid hennep.
De verdachte heeft zich tijdens de politieverhoren ten aanzien van de feiten op zijn zwijgrecht beroepen. Pas tijdens het onderzoek op de terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij niet de dader is geweest. Hij zou de Audi hebben geleend om hem vervolgens weer uit te lenen. De naam van de persoon die de auto van de verdachte heeft geleend, heeft hij niet bekend gemaakt. De verdediging heeft naar voren gebracht dat de verdachte zich op zijn zwijgrecht heeft beroepen op advies van de raadsman omdat het ten tijde van de politieverhoren lastig was om de zaak goed te bespreken wegens de afstand tussen de verhoorlocatie (Rotterdam) en de plaats waar de raadsman kantoor houdt (Amsterdam).
De rechtbank overweegt dat de verdediging in de tijd die tussen de heenzending van de verdachte en de zittingsdatum is verstreken meerdere opties heeft gehad. De verdediging had om een aanvullend verhoor kunnen vragen, de naam van de persoon die de auto had geleend bekend kunnen maken, of de personen die volgens de verdachte kunnen bevestigen dat hij op het tijdstip van de inbraak in Amsterdam was, kunnen aandragen als getuigen. Nu dit alles niet is gebeurd kan de rechtbank niet anders dan vaststellen dat de verdachte niets concreets naar voren heeft gebracht dat zijn verklaring kan ondersteunen. De rechtbank is daarom van oordeel dat het door de verdachte geschetste scenario niet aannemelijk is geworden en zij volgt de verdachte niet in zijn verklaring dat iemand anders de Audi heeft gebruikt.
Omdat de feiten in vereniging zijn gepleegd, houdt de rechtbank de verdachte verantwoordelijk voor het totale gewicht van de aangetroffen hennep, en niet slechts voor een deel daarvan.
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een woninginbraak en het in vereniging voorhanden hebben van ruim 88 kilogram van een materiaal bevattende hennep.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 31 maart 2017 te Schiedam in een woning gelegen aan het [adres delict] gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-
eigening heeft weggenomen ongeveer 88,
46kilogram hennep (bruto), toebehorende aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en zijn mededader, zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader, die weg te nemen goederen onder hun bereik hadden gebracht door middel van braak;
2.
hij op 31 maart 2017 te Schiedam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 88,
46kilogram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
2.
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, in vereniging gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een woninginbraak tijdens de nachtelijke uren door het cilinderslot in de voordeur te forceren. In de woning bevond zich een hennepkwekerij. De hennepplanten zijn afgeknipt en meegenomen door de verdachten. Deze planten zijn vervolgens deels in de auto van de verdachte, de auto van een medeverdachte, en in de entree van het flatgebouw aangetroffen. Het brutogewicht van de planten bedroeg ruim 88 kilo.
Door het opzettelijk aanwezig hebben van een dergelijke hoeveelheid softdrugs heeft de verdachte bijgedragen aan het in stand houden van het criminele circuit. Zoals deze zaak illustreert leiden (soft)drugs veelal - direct en indirect - tot vele andere vormen van criminaliteit, waaronder ook bijvoorbeeld woninginbraak. Alhoewel de woning waarschijnlijk vooral werd gebruikt als kweekruimte draagt een inbraak in een woning toch bij aan angst en onrust in de samenleving waaronder bij de bewoners van het flatgebouw. De rechtbank houdt er rekening mee dat er sprake is van samenloop, waarbij het voorhanden hebben van de hennep de voortgezette handeling is van de woninginbraak.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 26 april 2018, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 24 januari 2018. Dit rapport houdt – onder meer en voor zover van belang – het volgende in.
Er zijn geen redenen om het jeugdstrafrecht toe te passen. Als de verdachte schuldig blijkt dan is er een voortdurend delict patroon aanwezig ten aanzien van vermogensdelicten. De reclassering kan geen delict gerelateerde factoren vaststellen en ziet onvoldoende aanknopingspunten om met interventies of toezicht het recidiverisico te beperken of het gedrag van de verdachte te veranderen. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De officier van justitie is bij haar eis uitgegaan van een geschat droog gewicht van 15 kilogram hennep. De rechtbank heeft aansluiting gezocht bij de standaardberekeningen en normen die blijken uit de rapportage
Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht(update juni 2016) [1] van het Functioneel Parket. Op basis van de gegevens over de gemiddelde opbrengst uit de tabel met een eenzijdig 95% betrouwbaarheidsinterval en de uit het dossier blijkende gegevens over het aantal planten (200 en 144 planten) en het aantal vierkante meters van de kweekoppervlakten (24 en 12 m2), blijkt dat de opbrengst iets meer dan 10 kilogram hennep zou moeten bedragen. De rechtbank zal daarom in het voordeel van de verdachte het oriëntatiepunt voor het aanwezig hebben van 10 kilogram softdrugs als uitgangspunt nemen bij de bestraffing.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 56, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I.W.M. Laurijssens, voorzitter,
en mrs. A.M. van der Leeden en J.W. Langeler, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 31 maart 2017 te Schiedam in/uit een woning gelegen aan het [adres delict] gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (te weten omstreeks 04:45 uur) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen ongeveer 88,64 kilogram hennep (bruto), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van braak/verbreking;
2.
hij op of omstreeks 31 maart 2017 te Schiedam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 88,64 kilogram hennep (bruto), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voetnoten

1.https://www.om.nl/@25044/wederrechtelijk/