Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het procesverloop
2.De vaststaande feiten
3.De vorderingen
4.De beoordeling van het geschil
€ 2.148,00 +(2 punten tarief IV à € 1.074,00)
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 juli 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en gedaagde over afgebroken onderhandelingen betreffende een samenwerking. Eiser, een ondernemer die investeert in slecht lopende bedrijven, had gesprekken gevoerd met gedaagde, die een eenmanszaak had opgericht in de groothandel van parfums en cosmetica. De onderhandelingen over een mogelijke samenwerking werden beëindigd door gedaagde op 19 september 2017, wat leidde tot een vordering van eiser tot schadevergoeding. Eiser stelde dat gedaagde ten onrechte de onderhandelingen had afgebroken en vorderde schadevergoeding van € 67.050,--, gebaseerd op de uren die hij had gewerkt in de periode van de onderhandelingen.
De rechtbank oordeelde dat partijen in beginsel vrij zijn om onderhandelingen af te breken, tenzij dit onaanvaardbaar zou zijn op basis van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij. De rechtbank concludeerde dat gedaagde eiser voldoende gelegenheid had gegeven om haar onderneming te leren kennen en dat er geen overeenkomst tot stand was gekomen. De rechtbank wees de vorderingen van eiser af, omdat gedaagde niet in verzuim was en vrij was om de onderhandelingen te beëindigen zonder schadeplichtig te worden. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.