In deze zaak hebben de eisers, Ogir B.V. en EMECA B.V., een pand gekocht van gedaagde sub 1, die samen met gedaagde sub 2 eigenaar is van het pand. De eisers vorderen medewerking van beide gedaagden aan de totstandkoming van de koopakte en de levering van het pand. Gedaagde sub 2 weigert echter medewerking te verlenen. De rechtbank oordeelt dat voor de rechtsgeldigheid van de koopovereenkomst in dit geval geen schriftelijke overeenkomst vereist is, zoals bedoeld in artikel 7:2 BW. De rechtbank stelt vast dat gedaagde sub 1 niet zelfstandig over het pand kan beschikken, omdat het gemeenschappelijk eigendom is van beide gedaagden. De primaire vordering van de eisers wordt afgewezen, maar de subsidiaire vordering tot schadevergoeding wordt toegewezen. De rechtbank concludeert dat gedaagde sub 1 aansprakelijk is voor de schade die de eisers hebben geleden door de niet-nakoming van de koopovereenkomst. De zaak wordt verwezen naar de schadestaatprocedure voor de exacte schadevergoeding.