Op 25 juli 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel van zes personen, waaronder vier kinderen. De feiten vonden plaats op 11 februari 2016, toen de verdachte als bestuurder van een Mercedes Sprinter met een verborgen ruimte in de laadruimte, werd gecontroleerd op de grensdoorlaatpost te Hoek van Holland. Tijdens deze controle werden zes vreemdelingen met de Afghaanse nationaliteit aangetroffen in de verborgen ruimte van de vrachtauto. De verdachte verklaarde dat hij niets wist van de aanwezigheid van deze personen en dat hij in Nederland was voor een verhuisklus. De rechtbank achtte deze verklaring echter onaannemelijk, gezien de omstandigheden waaronder de vreemdelingen waren vervoerd en de verklaringen van de vreemdelingen zelf.
De rechtbank concludeerde dat de verdachte op de hoogte moest zijn geweest van de aanwezigheid van de vreemdelingen en dat hij hen opzettelijk hielp bij hun doorreis naar Groot-Brittannië. De verdachte had bovendien een financieel belang bij de smokkel, aangezien hem 300 pond was geboden voor de rit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte in nauwe en bewuste samenwerking hebben gehandeld. De rechtbank verwerpt de verweren van de verdediging en acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van achttien maanden, waarbij de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht. Daarnaast werd het in beslag genomen voertuig verbeurd verklaard. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de risico's die de gesmokkelden tijdens het vervoer liepen, en dat de verdachte niet heeft stilgestaan bij de gevolgen van zijn handelen.