In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 juli 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Corporate Finance "The Perfect Match" B.V. (TPM) en verschillende gedaagden, waaronder BPH Ede B.V., [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. TPM vorderde schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad en wanprestatie, omdat BPH Ede niet aan haar contractuele verplichtingen had voldaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat TPM een bemiddelingsovereenkomst had gesloten met B&P Groep, waarbij TPM aanspraak maakte op een succesfee. BPH Ede, als bestuurder van B&P Ede, werd verweten dat hij had bewerkstelligd dat B&P Ede niet aan haar verplichtingen kon voldoen. De rechtbank oordeelde dat BPH Ede aansprakelijk was voor de schade die TPM had geleden, omdat hij wist of had moeten weten dat de activa van B&P Ede waren overgedragen aan een andere vennootschap, waardoor TPM geen verhaal had voor haar vordering. De rechtbank heeft BPH Ede veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 43.672,41 aan TPM, vermeerderd met wettelijke rente. De vorderingen tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] werden afgewezen, omdat niet was aangetoond dat zij als bestuurders persoonlijk aansprakelijk waren voor de schade van TPM. De rechtbank benadrukte dat voor persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders hogere eisen gelden en dat er onvoldoende bewijs was dat zij wisten of hadden moeten weten dat B&P Groep niet aan haar verplichtingen kon voldoen. De proceskosten werden toegewezen aan de partijen die in het gelijk waren gesteld.