5.1.Bewijswaardering
De verdachte is op 29 augustus 2017 aangehouden in verband met (onder meer) een verdenking van overtreding van de Opiumwet waarbij ook haar man, [naam medeverdachte] , betrokken zou zijn. Bij de aanhouding van de verdachte is in haar handtas een geldbedrag van € 4.740,00 aangetroffen. Met toestemming van de verdachte en haar man heeft een doorzoeking in de echtelijke woning plaatsgevonden. Tijdens deze doorzoeking is op de ouderslaapkamer in een kledingkast tussen de kleding een contant geldbedrag van € 102.980,00 aangetroffen.
De raadsman van de verdachte heeft primair bepleit dat niet bewezen kan worden dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid een contant geldbedrag € 102.980,00 in haar woning. Subsidiair is bepleit dat het bedrag een legale herkomst heeft. Ten aanzien van het aangetroffen geldbedrag van € 4.740,00 in de handtas van de verdachte heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de verdachte een aannemelijke verklaring heeft afgelegd over de herkomst van dat geldbedrag en dat die verklaring wordt ondersteund door de getuigenverklaringen die zijn afgelegd bij de rechter-commissaris.
Bij de beoordeling van de vraag of de verdachte zich aan witwassen schuldig heeft gemaakt, dient als uitgangspunt te worden genomen dat het onderzoek in de onderhavige zaak geen direct bewijs heeft opgeleverd dat het ten laste gelegde geldbedrag van enig misdrijf afkomstig is. Daarom zal eerst moeten worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer van een vermoeden van witwassen sprake is. Hiertoe overweegt de rechtbank het volgende:
- Bij de verdachte is een aanzienlijk contant geldbedrag (€ 102.980,00) op een ongewone plek aangetroffen, namelijk in een kledingkast in de slaapkamer van haar huis;
- In de handtas van de verdachte is een ongebruikelijk hoog contant geldbedrag (€ 4.740,00) aangetroffen;
- In het dossier zijn aanknopingspunten te vinden dat de echtgenoot van verdachte zich bezighield met de invoer van verdovende middelen en dat de verdachte daarvan in ieder geval op de hoogte was. Op de telefoons van de verdachte en haar man [naam medeverdachte] zijn notities aangetroffen die in verband staan met containers waarin drugs zijn aangetroffen. Tevens is uit de internetgeschiedenis op de telefoons van de verdachte en haar man gebleken dat zij veelvuldig hebben gezocht naar containers die in verband worden gebracht met drugs. Op de avond van de aanhouding van verdachte was zij aanwezig bij het toegangshek van bedrijventerrein [naam bedrijventerrein] waar op dat moment een container met cocaïne werd uitgehaald.
Op basis van deze feiten en omstandigheden is sprake van een vermoeden van witwassen.
Verklaring herkomst geldbedragen
Nu de verdachte over de verschillende geldbedragen op de tenlastelegging een verklaring heeft gegeven, beoordeelt de rechtbank de verklaringen van verdachte per ten laste gelegd bedrag en overweegt daartoe het volgende.
De verdachte heeft ten aanzien van het aangetroffen bedrag van € 102.980,00 in haar slaapkamer verklaard dat zij geen wetenschap had van de aanwezigheid van dit geldbedrag aldaar. Uit het doorzoekingsproces-verbaal volgt dat het betreffende geldbedrag is aangetroffen in de kledingkast tussen de kleding. Uit de op de terechtzitting afgelegde en - op verzoek van de raadsman van de verdachte - gevoegde verklaring van de medeverdachte [naam medeverdachte] volgt dat het geld niet in de kledingkast zou hebben gelegen, maar onder het bed. De rechtbank ziet evenwel geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de door de verbalisanten op ambtseed gerelateerde bevindingen, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat het contante geldbedrag op de slaapkamer en in de kledingkast van de verdachte lag. Die omstandigheid, in combinatie met het feit dat bijna 3000 biljetten (van verschillende waarde) zijn aangetroffen, maakt dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte wist dat het geldbedrag daar lag. Bovendien volgt uit de op de terechtzitting afgelegde en gevoegde verklaring van de medeverdachte [naam medeverdachte] dat de hele familie zou hebben geholpen met de smokkel van het contante geld vanuit Turkije naar Nederland, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank temeer ongeloofwaardig maakt dat de verdachte niet wist van het contante geldbedrag.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting stukken ingebracht die betrekking hebben op de herkomst van het geldbedrag dat is aangetroffen in de slaapkamer van de verdachte. Het contante geldbedrag zou afkomstig zijn uit een erfenis van de medeverdachte [naam medeverdachte] . Deze pas op de terechtzitting afgelegde verklaring is gelet op het tijdstip waarop deze is afgelegd weliswaar concreet, maar niet meer verifieerbaar. De rechtbank is derhalve van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat dit geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is uit enig misdrijf en dat de verdachte daarvan wetenschap heeft gehad.
De verdachte heeft met betrekking tot het bij haar aanhouding aangetroffen geldbedrag van € 4.740,00 verklaard dat daarvan € 1.000,00 euro van haar vader was en dat zij het overige deel heeft verdiend met de aan- en verkoop van (merk)kleding. Verder verklaarde de verdachte dat zij het geld dat zij verdiende met de handel in kleding in haar handtas hield, omdat haar man niet mocht weten hoeveel zij met de handel verdiende. De verklaring van de verdachte dat zij € 1.000,- van haar vader had gekregen, wordt ondersteund door de verklaring van haar vader bij de rechter-commissaris. Uit deze verklaring blijkt echter niet dat dit bedrag - dat bestemd zou zijn voor het voldoen van de vaste lasten van de ouders van de verdachte tijdens hun vakantie in Turkije van 25/26 mei 2017 tot 7 september 2017 - ten tijde van haar aanhouding op 29 augustus 2017 nog niet door de verdachte was uitgegeven aan het daarvoor bestemde doel. De verdachte heeft dit ook anderszins niet aangetoond. De verklaring van de verdachte dat zij geld verdiende met de handel in kleding wordt ondersteund door de verklaringen die door de gehoorde getuigen zijn afgelegd bij de rechter-commissaris. Die verklaringen ondersteunen echter niet de hoogte van het bedrag dat de verdachte verdiend zou hebben met de handel in de kleding en voorhanden had op het moment van haar aanhouding. Voorts heeft de verdachte zelf ter terechtzitting verklaard dat zij het bedrag dat zij met de verkoop van de kleding verdiende, besteedde aan de aankoop van merkkleding voor haar kinderen. Uit het dossier blijkt ook dat de verdachte kort voor haar aanhouding nog een fors geldbedrag van ruim € 3.500,- in contanten had uitgegeven aan merkkleding voor haar kinderen. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte geen concrete en verifieerbare verklaring heeft afgelegd met betrekking tot het aangetroffen contante geldbedrag van € 4.740,00. De rechtbank is derhalve van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat dit geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is uit enig misdrijf en dat de verdachte daarvan wetenschap heeft gehad.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het witwassen van geldbedragen van € 102.980,00 en € 4.740,00.