ECLI:NL:RBROT:2018:7346

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2018
Publicatiedatum
4 september 2018
Zaaknummer
C/10/520223 / HA ZA 17-134
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake samenwerkingsovereenkomst en vorderingen tot nakoming en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 augustus 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Instalship Steelwork SRL en Spie Nederland B.V. en Multiflexx B.V. over een samenwerkingsovereenkomst en de daaruit voortvloeiende verplichtingen. Instalship, gevestigd in Roemenië, vorderde nakoming van de overeenkomst en schadevergoeding op basis van onrechtmatige daad en ongerechtvaardigde verrijking. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen overeenkomst tussen Spie en Instalship tot stand is gekomen die gelijkluidend is aan de overeenkomst tussen MultiFlexx en Instalship. De vorderingen van Instalship zijn afgewezen, omdat zij niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar claims. De rechtbank oordeelde dat de verwijten van Instalship aan Spie en MultiFlexx onvoldoende onderbouwd waren en dat er geen actieve rol van Spie bij de overgang van werknemers naar een ander bedrijf kon worden vastgesteld. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen sprake was van misbruik van procesrecht door Instalship, maar heeft haar wel veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van Spie zijn begroot op € 3.666,50 en aan de zijde van MultiFlexx op € 3.319,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/520223 / HA ZA 17-134
Vonnis van 1 augustus 2018
in de zaak van
de rechtspersoon naar vreemd recht
INSTALSHIP STEELWORK SRL,
gevestigd te Galati, Roemenië,
eiseres,
advocaat mr. F.J. Van Eeckhoutte te Heelsum,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPIE NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Breda,
gedaagde,
advocaat mr. D.C.M.H. Vielvoye te Eindhoven,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MULTIFLEXX B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. P.N. Malanczuk te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Instalship en Spie c.s. genoemd worden. Gedaagden zullen daarnaast afzonderlijk als Spie en MultiFlexx worden aangeduid.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 29 november 2017 (hierna: het tussenvonnis) en de daarin genoemde stukken;
  • de akte uitlating aan de zijde van Instalship van 10 januari 2018;
  • de antwoordakte aan de zijde van Spie van 24 januari 2018.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij het tussenvonnis zijn Instalship en Spie in de gelegenheid gesteld (alsnog) een rechtskeuze voor Nederlands recht uit te brengen ten aanzien van hun rechtsverhouding uit respectievelijk de samenwerkingsovereenkomst (als gedefinieerd in het tussenvonnis), onrechtmatige daad en ongerechtvaardigde verrijking. Beide partijen hebben aan dat verzoek gevolg gegeven en aangegeven een rechtskeuze voor Nederlands recht te hebben uitgebracht. Het geschil moet daarmee naar Nederlands recht worden beoordeeld.
2.2.
Instalship baseert haar vorderingen op drie gronden (aangegeven met de Romeinse cijfers I tot en met III in de dagvaarding). In het tussenvonnis (4.1.12. en 4.1.13.) is vastgesteld dat de derde grond wegens vermindering van eis geen verdere bespreking behoeft. Grond I en II zullen hierna - in vervolg op hetgeen ten aanzien daarvan in het tussenvonnis is overwogen - worden besproken.
I - nakoming van de overeenkomst van 1 juni 2015
2.3.
In het tussenvonnis (4.1.7.) heeft de rechtbank geoordeeld dat ervan uit moet worden gegaan dat er geen overeenkomst tussen Spie en Instalship, gelijkluidend aan de overeenkomst van 1 juni 2015 tussen MultiFlexx en Instalship (hierna: de overeenkomst), tot stand is gekomen. Voor zover de vorderingen jegens Spie zijn gebaseerd op nakoming van de overeenkomst, zullen deze dus moeten worden afgewezen.
2.4.
Instalship verwijt MultiFlexx dat zij in strijd heeft gehandeld met artikel 7 van de overeenkomst. Instalship grondt die visie op de volgende - verkort weergegeven - stellingen.
2.4.1.
Artikel 7 van de overeenkomst strekt er onder andere toe dat Spie en/of MultiFlexx zonder toestemming van Instalship geen relatie met werknemers van Instalship aangaan, en dus onder andere niet zonder toestemming van Instalship werknemers van Instalship aanbieden om bij hen of bij een ander bedrijf in dienst te treden en/of geen werknemers van Instalship in dienst nemen of bij een ander bedrijf in dienst laten treden.
2.4.2.
Daarnaast strekt artikel 7 van de overeenkomst ertoe dat Spie en MultiFlexx alle administratieve, fiscale en persoonsgegevens van de werknemers van Instalship alleen ten behoeve van de administratieve diensten voor Instalship aanwenden en dus niet aan derden verstrekken.
2.4.3.
In de loop van september 2015 zijn zeven werknemers (bij naam genoemd in 2.7. van het tussenvonnis; hierna: de werknemers) bij het Portugese Régie - Empresa de Trabalho Temporário, Lda (hierna: Régie) in dienst getreden, althans gaan werken. Vervolgens zijn zij verder gaan werken in het project bij Heerema. Spie heeft de werknemers buiten medeweten - en dus zonder toestemming - van Instalship aangeboden of laten aanbieden om bij een ander bedrijf in dienst te treden en hen bij dat andere bedrijf in dienst laten treden.
2.4.4.
De indiensttreding van de werknemers bij Régie is gepaard gegaan met de verstrekking door MultiFlexx en/of Spie aan Régie van administratieve, fiscale en persoonsgegevens van de werknemers, zonder toestemming van Instalship.
2.5.
De rechtbank stelt vast dat artikel 7 van de overeenkomst partijen verplicht “to maintain the confidentiality of all that they learn during the course of this agreement about the business and/or business operations of the other party”.
Los van de vraag of de hiervoor onder 2.4.1. en 2.4.2. aangehaalde uitleg door Instalship van dit geheimhoudingsbeding juist is, heeft zij de verweten gedragingen van MultiFlexx niet onderbouwd.
Zoals ook aangevoerd door MultiFlexx komt laatstgenoemde in de bespreking door Instalship van de overstap van de werknemers niet of nauwelijks voor; het is uitsluitend Spie die betrokkenheid bij de overstap wordt verweten (zie dagvaarding nrs. 16, 17, 30 en 36), terwijl uit hetgeen door Instalship overigens naar voren is gebracht evenmin kan worden afgeleid dat MultiFlexx betrokken is geweest bij de overstap van de werknemers naar Regié.
Ook de stelling dat MultiFlexx aan Régie fiscale- en persoonsgegevens van de werknemers heeft verstrekt is onvoldoende onderbouwd. Een enkel geuit vermoeden dat dit wel moet zijn gebeurd omdat de werknemers daartoe zelf ‘te eenvoudig zijn’, zoals Instalship ter comparitie heeft verklaard, is daartoe onvoldoende.
Het door Instalship ingenomen standpunt dat de handelingen van Spie aan MultiFlexx moeten worden toegerekend is zonder nadere toelichting, welke ontbreekt, niet te begrijpen.
2.6.
Gezien het bovenstaande moeten de vorderingen van Instalship jegens MultiFlexx - voor zover gebaseerd op toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst - worden afgewezen.
II - toerekenbare tekortkoming / onrechtmatige daad / ongerechtvaardigde verrijking
2.7.
Instalship verwijt Spie dat deze toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar contractuele verplichtingen jegens Instalship, althans onrechtmatig heeft gehandeld, althans ongerechtvaardigd is verrijkt, door Instalship ‘per direct
de factovan het Heerema-project te halen’, terwijl zowel op 1 juni 2015 als op 15 juli 2015 tussen partijen was afgesproken dat Instalship haar diensten zou verlenen voor Spie in verschillende projecten, waaronder het Heerema-project.
2.8.
Daarnaast is Spie volgens Instalship toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar contractuele verplichtingen jegens Instalship, althans heeft zij jegens Instalship onrechtmatig gehandeld althans is zij ongerechtvaardigd verrijkt, door zonder gegronde reden en zonder toestemming van Instalship de zeven werknemers van Instalship aan te bieden of op haar voorspraak aan te laten bieden om bij een ander bedrijf in dienst te treden en/of die werknemers in dienst te nemen of bij een ander bedrijf in dienst te laten treden.
2.9.
Spie betwist Instalship van het Heerema-project te hebben gehaald en betwist eveneens achter de rug van Instalship om de werknemers te hebben aangeboden of laten aanbieden om bij een ander bedrijf in dienst te treden. Het zijn de werknemers zelf geweest die als gevolg van de misgelopen salarisonderhandelingen ontslag hebben genomen.
2.10.
De rechtbank overweegt als volgt.
2.11.
Uit hetgeen Instalship heeft aangevoerd blijkt dat de vorderingen jegens Spie rusten op twee pijlers, weergegeven in 2.7. en 2.8. hiervoor. De stelling dat Spie de facto Instalship van het Heerema-project heeft gehaald, heeft Instalship niet onderbouwd anders dan door hetgeen zij heeft aangevoerd ter onderbouwing van haar stelling dat - kort samengevat - Spie heeft bewerkstelligd dat de werknemers ontslag namen bij Instalship om via een dienstverband bij Régie weer bij het Heerema-project te gaan werken. In de bespreking hierna zullen deze twee pijlers dan ook samen worden behandeld.
2.12.
Instalship heeft ter onderbouwing van - onder andere - haar beroep op toerekenbare tekortkoming door Spie gewezen op de brief van 15 juli 2015 van Spie aan de heer [persoon 3] van Instalship, waarin is opgenomen: ‘Instalship Steelwork is performing their services for its client, SPIE Nederland B.V., in different projects.” en “Services for the Heerema Fabrication Group [..] The services contain pre-fabrication and assembly of parts for Off Shore Platforms.”
Uit deze tekst kan worden opgemaakt - zoals tussen partijen ook niet in geschil is - dat Instalship werknemers aan Spie zou leveren voor, onder andere, het Heerema-project. Indien Spie vervolgens, zoals Instalship stelt, heeft bewerkstelligd dat de werknemers ontslag namen bij Instalship om via een dienstverband bij Régie weer bij het Heerema-project te gaan werken, kan dat een wanprestatie opleveren wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid (zie artikel 6:248 BW). Dat veronderstelt wel dat Spie een actieve rol bij de overgang heeft gespeeld.
2.13.
Instalship heeft ten aanzien van een dergelijke rol van Spie te weinig aangevoerd. Haar stelling dat de werknemers zijn ‘overgestapt op verzoek van en/of onder aansturing van Spie althans haar medewerker [persoon 1] ’ (dagvaarding onder 16), heeft zij, in het licht van de gemotiveerde betwisting door Spie, onvoldoende onderbouwd.
2.14.
Uit het antwoord van Heerema op de door Instalship in haar e-mails van 8 januari en 2 februari 2016 (productie 13 bij dagvaarding) gestelde vragen naar aanleiding van de overgang van de medewerkers, blijkt niet dat Spie een rol bij de overgang heeft gespeeld. Ook uit de door Instalship geciteerde vertaling van een e-mail van de heer [persoon 2] - een van de werknemers - blijkt niet dat Spie de werknemers heeft aangezet ontslag te nemen.
2.15.
Indien wordt aangenomen dat de inhoud en vertaling van de e-mail van de heer [persoon 2] juist is - Spie betwist de verklaring gedeeltelijk - blijkt daaruit wel dat de werknemers niet op hun werk bij Heerema zouden verschijnen, omdat zij niet tevreden waren met het salaris dat Instalship hen bood. Eveneens blijkt uit de e-mail - nog steeds uitgaand van de juistheid daarvan - dat een van de medewerkers, de heer [persoon 2] , denkt dat Spie vervolgens het initiatief heeft genomen voor het contact met Régie. Hiermee heeft Instalship op dit punt onvoldoende aangevoerd. Mede gezien de uitlating van Spie dat twee van de werknemers (onder ede kunnen verklaren dat zij) zelf het initiatief hebben genomen om op zoek te gaan naar een andere werkgever en zij vervolgens uit eigen beweging ontslag hebben genomen bij Instalship, had het op de weg van Instalship gelegen om feiten en omstandigheden aan te dragen die de door haar gestelde rol van Spie onderbouwen, bijvoorbeeld door een verklaring van Régie. Een vermoeden van Instalship en een daarmee overeenkomende gedachte van [persoon 2] in zijn - door de heer [persoon 3] van Instalship zelf vertaalde en niet overgelegde - e-mail zijn daarvoor onvoldoende.
2.16.
Het beroep op onrechtmatige daad slaagt om dezelfde reden niet; ook daarvoor moet blijken dat Spie een actieve rol heeft gespeeld bij de overgang van de werknemers. Het beroep op ongerechtvaardigde verrijking slaagt reeds niet omdat niet is onderbouwd hoe Spie zou zijn verrijkt als gevolge van de overgang van de werknemers.
2.17.
Voor wat betreft een eventueel verwijt van onrechtmatige daad of ongerechtvaardigde verrijking door MultiFlexx verwijst de rechtbank naar hetgeen daarover in het tussenvonnis onder 4.1.10. is overwogen, alsmede naar de conclusie in 4.1.11. inhoudende dat de vorderingen jegens MultiFlexx, voorzover gegrond op onrechtmatige daad en ongerechtvaardigde verrijking, moeten worden afgewezen.
2.18.
De conclusie is dat de vorderingen van Instalship moeten worden afgewezen.
2.19.
Spie c.s. heeft - ter comparitie - aangevoerd dat Instalship moet worden veroordeeld in de volledige proceskosten omdat sprake is van misbruik van procesrecht door Instalship. Zij heeft erkend dat MultiFlexx niets fout heeft gedaan en zij heeft haar stellingen en vorderingen niet onderbouwd.
2.20.
De rechtbank ziet geen grond voor toekenning van de volledige kosten van de procedure en heeft daarbij het volgende overwogen. Gelet op het recht op toegang tot de rechter, dat besloten ligt in het in artikel 6 Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) verankerde recht op een eerlijk proces, past terughoudendheid bij het aannemen van misbruik van procesrecht door het aanspannen van een procedure. Van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door een procedure te voeren is pas sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan pas sprake zijn als een eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden (Hoge Raad 29 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA3516 en Hoge Raad 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828). Uit hetgeen in de procedure naar voren is gekomen, kan dit ten aanzien van Instalship niet worden vastgesteld. De verklaring ter comparitie door de heer [persoon 3] van Instalship dat achteraf gezien MultiFlexx niets fout heeft gedaan, of een verklaring van hem (wat daarvan ook zij) dat Instalship geen zaak heeft tegen MultiFlexx, is daarvoor niet voldoende. Ook het niet onderbouwen van stellingen en vorderingen leidt op zichzelf niet tot misbruik van procesrecht.
2.21.
Instalship zal als de in het ongelijk gestelde partij in de - op het liquidatietarief gebaseerde - proceskosten worden veroordeeld.
De kosten aan de zijde van Spie worden begroot op:
- griffierecht 1.929,00
- salaris advocaat
1.727,50(2,5 × tarief € 695,00)
Totaal € 3.666,50
2.23.
De kosten aan de zijde van MultiFlexx worden begroot op:
- griffierecht 1.929,00
- salaris advocaat
1.390,00(2,0 × tarief € 695,00)
Totaal € 3.319,00

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
wijst de vorderingen af,
3.2.
veroordeelt Instalship in de proceskosten, aan de zijde van Spie tot op heden begroot op € 3.666,50 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling, en aan de zijde van MultiFlexx tot op heden begroot op € 3.319,00,
3.3.
veroordeelt Instalship in de na dit vonnis aan de zijde van Spie ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Instalship niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
3.4.
veroordeelt Instalship in de na dit vonnis aan de zijde van MultiFlexx ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Instalship niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
3.5.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Volker en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2018.
2221/1729