Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
een tweetal (fax)brieven van 19 april 2018, met producties, overgelegd. Aan de zijde van Woonstad zijn nog (fax)brieven van 19 en 20 april 2018, met producties, overgelegd. Partijen hebben hun standpunten ter zitting (nader) toegelicht. Van hetgeen ter zitting is verhandeld heeft de griffier aantekening gehouden.
2.De vaststaande feiten
3.De stellingen van partijen
€ 2.500,00 voor elke keer dat [gedaagde] zonder toestemming van Woonstad de trappenhuisverlichting, althans de elektrische installatie, van het pand onklaar maakt en/of opzettelijk andere vernielingen in het gemeenschappelijke trappenhuis pleegt;
4.De beoordeling van de vordering
komen. Dit punt noodzaakt tot nadere bewijslevering, waarvoor een procedure als de onderhavige zich niet leent. De kantonrechter acht het op basis van de thans ter beschikking staande gegevens voorshands niet aannemelijk dat in een eventuele bodemprocedure zal worden geoordeeld dat [gedaagde] voornoemd bedrag aan schadevergoeding is verschuldigd. De hierop gerichte vordering zal dan ook worden afgewezen. Ditzelfde geldt voor de in dit verband gevorderde rente.
5.De beslissing
€ 1.000,00 voor elke keer dat [gedaagde] zonder toestemming van Woonstad de trappenhuisverlichting, althans de elektrische installatie, van de woningen gelegen aan de [straat- en plaatsnaam] onklaar maakt en/of opzettelijk andere vernielingen in dat trappenhuis pleegt;