In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de kantonrechter op 21 september 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en Dexia Nederland B.V. De eiser had twee effectenleaseovereenkomsten afgesloten met een rechtsvoorganger van Dexia en vorderde vernietiging van deze overeenkomsten op grond van misbruik van omstandigheden en dwaling. De eiser stelde dat hij door Dexia niet adequaat was geïnformeerd over de risico's van de overeenkomsten, wat leidde tot een onaanvaardbare financiële last. Dexia betwistte de vorderingen van de eiser en vorderde in reconventie betaling van een restschuld van € 25.863,72.
De rechtbank oordeelde dat Dexia haar precontractuele zorgplicht had geschonden en dat de eiser niet in staat was om de gevolgen van de overeenkomsten te begrijpen, mede door zijn beperkte intellectuele capaciteiten. De kantonrechter concludeerde dat de volledige schade door Dexia moest worden gedragen, en dat de eiser recht had op terugbetaling van het door hem betaalde bedrag van € 9.074,56, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd Dexia veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten. De vordering van Dexia in reconventie werd afgewezen.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van aanbieders van effectenleaseproducten om hun zorgplicht na te komen en de gevolgen van het niet voldoen aan deze zorgplicht voor de schadevergoeding aan de benadeelde partij.