ECLI:NL:RBROT:2018:88

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 januari 2018
Publicatiedatum
4 januari 2018
Zaaknummer
10/960050-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan terroristische organisatie en training voor terrorisme met tbs-maatregel

Op 4 januari 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die via Turkije naar Syrië is gereisd. De verdachte heeft deelgenomen aan een trainingskamp van de terroristische organisatie Turkistan Islamic Party (TIP) en heeft zich bij de gewapende strijd aangesloten. Hij heeft een bijdrage geleverd aan deze strijd door het bewaken van een grens met een Kalasjnikov en heeft zich bereid verklaard een zelfmoordaanslag te plegen. De rechtbank oordeelt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deelname aan een terroristische organisatie, training voor terrorisme en voorbereidingshandelingen gericht op het plegen van brandstichting, ontploffingen, moord en doodslag met een terroristisch oogmerk. Tijdens het begaan van de feiten was er bij de verdachte sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, waardoor hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht. De rechtbank legt een gevangenisstraf op van 367 dagen met aftrek van voorarrest, en daarnaast wordt de tbs-maatregel met voorwaarden opgelegd, die dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard. De rechtbank benadrukt de ernst van de feiten en het gevaar voor herhaling, en stelt dat de verdachte moet worden behandeld in een forensisch psychiatrische instelling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/960050-17
Datum uitspraak: 4 januari 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Vught, locatie Nieuw Vosseveld,
Bijzondere Afdeling,
raadsman mr. A.M. Seebregts, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 en 21 december 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdachte wordt samengevat verweten dat hij zich - samen met een of meer anderen dan wel alleen - in de periode van 5 september 2016 tot en met 14 december 2016 te Turkije en/of Syrië, kort gezegd heeft schuldig gemaakt aan:
  • het deelnemen aan een terroristische organisatie, te weten Islamitische Staat (IS) en/of Jabhat Fatah al-Sham (voorheen: Jabhat al-Nusra) en/of Al Qaida en/of, althans (een) aan IS en/of Al Qaida gelieerde organisatie (feit 1);
  • zich en/of (een) ander(en) (trachten te) verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen en/of bijbrengen van kennis en/of vaardigheden tot het plegen van een terroristisch misdrijf door het deelnemen aan een trainingskamp van een terroristische organisatie (feit 2);
en dat de verdachte zich - samen met een of meer anderen dan wel alleen - in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 14 december 2016 te Den Haag en/of elders in Nederland en/of Turkije en/of Syrië, kort gezegd heeft schuldig gemaakt aan:
 voorbereidings- en/of bevorderingshandelingen van het opzettelijk brandstichten en/of het teweegbrengen van ontploffingen en/of moord en/of doodslag, telkens met een terroristisch oogmerk (feit 3).

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.G. Vreugdenhil heeft - na wijziging van eis ter terechtzitting van 21 december 2017 - gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 367 dagen met aftrek van voorarrest, alsmede ter beschikkingstelling van de verdachte met de voorwaarden zoals door Reclassering Nederland geadviseerd (hierna: de tbs-maatregel met voorwaarden).
De officier van justitie heeft tevens gevorderd dat de tbs-maatregel met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard.

4.Aanleiding onderzoek

Op 4 oktober 2016 heeft een goede vriend van de verdachte, genaamd [naam vriend verdachte] , zich bij de politie gemeld, omdat hij zich ernstige zorgen maakte om de verdachte. De verdachte zou om onduidelijke redenen spoorloos zijn verdwenen en was ondertussen reeds een maand vermist.
Op 12 oktober 2016 is [naam vriend verdachte] , samen met een politieambtenaar en de wijkagent, met de huissleutel de woning van de verdachte binnen gegaan. Geconstateerd werd dat de verdachte inderdaad was vertrokken aangezien de gehele woning een totaal verlaten indruk maakte.
Op 14 oktober 2016 heeft de zus van de verdachte, op verzoek van de politie in Den Haag, aangifte gedaan van vermissing van haar broer.
Op 14 december 2016 is de verdachte aangehouden door de Turkse autoriteiten in verband met het overschrijden van de Turkse immigratiewet. De verdachte zou de maximale
verblijfsduur in Turkije op basis van zijn visum hebben overschreden.
Op 6 januari 2017 is de verdachte, onder begeleiding van personeel van de Koninklijke
Marechaussee, aangekomen op de luchthaven Schiphol en is hij aangehouden in onderhavige strafzaak.

5.Waardering van het bewijs

Ten aanzien van de feiten 1 en 2
Standpunt verdediging
De raadsman heeft - overeenkomstig de door hem aan de rechtbank overgelegde pleitaantekeningen - bepleit dat de verdachte van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat het bewijs, gelet op het bepaalde in artikel 341, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet uitsluitend kan worden gebaseerd op de eigen verklaringen van de verdachte. Uit het steunbewijs volgt slechts dat de verdachte in Turkije is geweest. Steunbewijs dat de verdachte in (het grensgebied van) Syrië is geweest, daar een trainingskamp heeft gevolgd en heeft deelgenomen aan een terroristische organisatie, ontbreekt.
Beoordeling
De verklaring van de verdachte over zijn reis naar en verblijf in Turkije vindt steun in de volgende feiten en omstandigheden. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan.
  • blijkens informatie afkomstig van reisbureau Marathon Reizen in Den Haag heeft de verdachte op 2 september 2016 een vliegticket voor 5 september 2016 en een visum voor Turkije gekocht. Het betrof een enkele reis van Amsterdam-Schiphol naar Istanbul-Ataturk;
  • blijkens informatie van de Turkse autoriteiten is de verdachte op 5 september 2016 via de luchthaven Ataturk (Istanbul) Turkije ingereisd;
  • op 10 september 2016 heeft de verdachte vanuit Turkije via internetbankieren gebruik gemaakt van de diensten van de Rabobank;
  • blijkens verstrekte roaminggegevens heeft de verdachte in de periode van 5 september 2016 tot 14 september 2016 vanuit het buitenland 35 keer contact gezocht met het telefoonnummer van de in Nederland verblijvende neef van zijn ex-vrouw.
Voorop wordt gesteld dat de verdachte bij de politie en ter terechtzitting gedetailleerd over zijn reis naar en verblijf in Syrië heeft verklaard. Zo heeft de verdachte bij de politie op achtereenvolgens 7 januari 2017 en 29 maart 2017 onder andere het volgende verklaard:
  • dat hij (alleen) met de trein naar Schiphol is gegaan;
  • dat hij met contant geld een vliegticket naar Istanbul (Turkije) heeft gekocht;
  • dat hij met een Turkse vliegtuigmaatschappij heeft gevlogen en rond 2 à 5 september 2016 (in Turkije) aankwam;
  • dat hij vanuit Hatay met een busje naar Syrië is gereisd;
  • dat zij in Syrië allemaal geladen wapens hadden, want zij waren de grens aan het bewaken;
  • dat hij naar Syrië is gegaan om daar te vechten;
  • dat hij dacht dat hij in Aleppo ging vechten;
  • dat hij in Syrië in een huis/gebouw met Oeigoeren zat en dat die Oeigoeren zeiden dat zij op Jihad zouden gaan;
  • dat bij dat gebouw een vlag hing die hij herkende als de vlag van Turkistan;
  • dat hij omstreeks 2 oktober 2016, vlakbij Jisr al-Shughur, drie weken in een trainingskamp heeft gezeten waar hij met een Kalasjnikov heeft geoefend;
  • dat het kamp was bedoeld om mensen op te leiden en verder te laten groeien binnen de Oeigoer door de grens te bewaken;
  • dat ze beginnen over jezelf opblazen en dat hij na de derde keer zei: “blaas me maar op, blaas me maar op, maar dan wel op een militair doelwit”;
  • dat er uiteindelijk mensen naar Aleppo gingen;
  • dat hij na drie weken in het trainingskamp naar een kazerne ten zuiden van Jisr al-Shughur werd gebracht waar naast Oeigoeren ook een aantal Fransen waren;
  • dat hij bij de kazerne wacht heeft gelopen.
De verklaring van de verdachte over zijn verblijf in Syrië vindt steun in een - nadien - door verbalisant [naam verbalisant] opgemaakt proces-verbaal van bevindingen [1] , gedateerd 24 november 2017, waaruit - voor zover relevant - het volgende naar voren komt.
Jisr al-Shughur ligt in de provincie Idlib, nabij de grens met Turkije en het bolwerk van het Syrische regime, de provincie Latakia.
Aan de verovering van de stad Jisr al-Shughur, nemen naast Jabhat al-Nusra, onder andere Ahrar al-Sham, Ansar al-Din en strijders van de Turkistan Islamic Party (TIP) deel, zo wordt eind april 2015 gesteld.
Een video uitgebracht door Islam Awazi zou een leider van TIP tonen die de vlag van de organisatie hijst in het centrum van de stad. Bij de overname van Jisr zou de groep ook
zelfmoordaanslagen hebben gepleegd, zo blijkt uit later gepubliceerde video's van TIP.
Uit publicaties in 2016 en 2017 blijkt dat Jabhat al-Nusra, vanaf 28 juli 2016 omgedoopt in Jabhat Fatah al-Sham (JFS), maar ook Ahrar al-Sham en TIP nog steeds aanwezig zijn in de stad en omgeving.
Het doel van de organisatie (TIP), die voor het merendeel uit Oeigoeren bestaat, is het creëren van een islamitische staat in de Chinese provincie Xinjiang.
De TIP is volgens eigen zeggen sinds 2012 actief in Syrië. Een woordvoerder van TIP verklaart het een plicht hun moslimbroeders in Syrië in hun jihad tegen de “tiran” te steunen. In meer praktische zin noemt hij de strijd in Syrië een manier voor TIP om te trainen en ervaring op te doen voor de strijd in het Chinese Xinjiang.
TIP zou beschikken over 900 strijders in Syrië en actief zijn in de provincies Hama, Latakia en Idlib. De organisatie beschikt over trainingskampen in Syrië, waaronder waarschijnlijk één in de laatstgenoemde provincie. Naast Oeigoeren, heeft TIP ook strijders van Syrische en Zuid-Aziatische afkomst in zijn gelederen, zo zou blijken uit berichtgeving van de organisatie. In 2015 en 2016 zijn twee Franse strijders, die bij de organisatie waren aangesloten om het leven gekomen.
TIP maakte ook in 2016 deel uit van Jaysh al-Fatah, de door Jabhat al-Nusra en opvolger Jabhat Fatah al-Sham geleide coalitie van strijdgroepen. TIP nam in juli en oktober 2016 deel aan offensieven die door deze coalitie in en om de stad Aleppo werden ingezet.
Conclusie
De verdachte heeft ter terechtzitting zijn bij de politie afgelegde verklaringen in belangrijke mate bevestigd. Daarnaast bevat het dossier zowel steunbewijs voor zijn verklaring over zijn reis (via Turkije) naar Syrië als voor zijn verklaring over het verblijf aldaar. Het verweer wordt dus verworpen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit het feit dat de verdachte bij de politie heeft verklaard over de (grens)plaats Jisr al-Shughur, over Oeigoeren, over de vlag van Turkistan, over zichzelf opblazen, over mensen die naar Aleppo gingen en over een trainingskamp waar ook Fransen waren - in samenhang met het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [naam verbalisant] - worden geconcludeerd dat de verdachte in Syrië bij de TIP heeft verbleven.
5.1
Feit 1: deelneming aan een terroristische organisatie
Turkistan Islamic Party (TIP) een terroristische organisatie
Van een terroristische organisatie is sprake indien deze organisatie beoogt misdrijven met een terroristisch oogmerk te plegen. Dat zijn misdrijven gericht op het (de bevolking) aanjagen van ernstige vrees dan wel een overheid of internationale organisatie wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen.
Turkistan Islamic Party (TIP) - Eastern Turkistan Islamic Movement (ETIM) (ook bekend als a) The Eastern Turkistan Islamic Party, b) The Eastern Turkistan Islamic Party of Allah, c) Islamic Party of Turkistan, d) Djamaat Turkistan, e) ETIM) - wordt internationaal aangemerkt als een (verboden) terroristische organisatie aangezien TIP op 11 september 2002 op zowel de VN- als de EU Sanctielijst is geplaatst [2] . Deelname aan TIP levert dan ook deelname aan een terroristische organisatie als bedoeld in artikel 140a van het Wetboek van Strafrecht (Sr) op.
Deelneming aan een terroristische organisatie
Van deelneming aan een criminele (terroristische) organisatie is sprake indien een betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteuning biedt aan, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie [3] .
Elke bijdrage aan een organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken [4] .
Het is voldoende dat een verdachte in zijn algemeenheid - in de zin van onvoorwaardelijk opzet - weet dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Niet is vereist dat de verdachte enige vorm van opzet heeft op de door de criminele organisatie beoogde concrete misdrijven. Wetenschap van een of meer concrete misdrijven is niet vereist [5] . Evenmin is vereist dat de betrokkene zelf heeft meegedaan of meedoet aan de misdrijven die door andere leden zijn respectievelijk worden gepleegd.
Conclusie
De verdachte is via Turkije naar Syrië doorgereisd en heeft in de (grens)plaats Jisr al-Shughur in Syrië deelgenomen aan een trainingskamp van TIP, zijnde een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven. Daardoor is de verdachte tot het samenwerkingsverband van die TIP gaan behoren en heeft hij een aandeel gehad in, dan wel ondersteuning geboden aan, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van die TIP.
Uit het dossier blijkt niet dat de verdachte dit tezamen en in vereniging met (een) ander(en) heeft gedaan. De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde medeplegen.
5.2
Feit 2: deelnemen aan training voor terrorisme
Juridisch kader
Er moet voor kwalificatie onder artikel 134a Sr een voldoende verband bestaan tussen de gedragingen met enige vorm van training voor terrorisme. [6] Strafbaar is aldus het op enigerlei wijze meewerken (als trainer) en het deelnemen (als getrainde) aan trainingen voor terrorisme. Het is een gecombineerde strafbaarstelling met een actieve en een passieve kant. [7]
De aanwezigheid van een terroristisch oogmerk is hierbij niet vereist, nu dit geen bestanddeel is van artikel 134a Sr. [8]
In artikel 134a Sr is neergelegd dat wordt gestraft hij die tot het plegen van een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf:
1) zich of een ander opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen en
2) daartoe kennis of vaardigheden verwerft of een ander bijbrengt.
De laatste optie houdt een training voor terrorisme in.
Het verwijt dat de verdachte wordt gemaakt ziet in de kern op het deelnemen aan (een) training(en) in de zin van genoemd wetsartikel.
Voor degene die training volgt moet zijn opzet zijn gericht op het gebruik van de gelegenheid, middelen, inlichtingen, kennis en/of vaardigheden tot het plegen van een terroristisch misdrijf of van een misdrijf waarmee het plegen van een terroristisch misdrijf wordt vergemakkelijkt. [9]
Aantoonbaar moet zijn en bewezen moet worden voor welk misdrijf de verdachte zich heeft getraind. De contouren daarvan moeten zichtbaar zijn. Voorts moet het daarbij gaan om een van de misdrijven zoals die limitatief zijn omschreven in de artikelen 83 en 83b Sr.
Beoordeling
Hiervoor is reeds overwogen dat de verdachte via Turkije naar Syrië is doorgereisd en dat hij in de (grens)plaats Jisr al-Shughur in Syrië heeft deelgenomen aan een trainingskamp van TIP. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte gedragingen heeft verricht die uitdrukkelijk zien op het strijden voor TIP in Syrië, namelijk het schieten met een Kalasjnikov, het bewaken van een grens en het instemmen met het plegen van een zelfmoordaanslag. Het optreden als gewapende strijder in Syrië brengt met zich dat de strijder opzet heeft op verschillende misdrijven, waaronder de misdrijven - kort gezegd - brandstichting, ontploffingen teweeg brengen, moord en doodslag.
Conclusie
Het vorenstaande brengt de rechtbank tot de slotsom dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het zich verwerven van kennis en/of vaardigheden teneinde een terroristisch misdrijf te plegen zoals hierna in de bewezenverklaring is vermeld.
De rechtbank acht de onder feit 2 ten laste gelegde training voor terrorisme dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Uit het dossier blijkt niet dat de verdachte dit tezamen en in vereniging met (een) ander(en) heeft gedaan. De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde medeplegen.
5.3
Feit 3: voorbereiding en/of bevordering van terroristische misdrijven
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van feit 3 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat voldoende is om tot een bewezenverklaring van, kort gezegd, de in artikel 96 lid 2 Sr bedoelde voorbereiding of bevordering van de in artikel 289a Sr omschreven misdrijven te komen, indien het oogmerk van de verdachte op het begaan van die misdrijven is gericht, zonder dat een concretisering van het voor te bereiden of te bevorderen misdrijf naar tijdstip, plaats en wijze van uitvoering is vereist. De Hoge Raad overweegt in dit verband dat gelet op de wetsgeschiedenis de voor toepassing van artikel 46 Sr vereiste mate van concretisering ook geldt voor artikel 96 lid 2 Sr. Vereist is daarom slechts dat met voldoende bepaaldheid blijkt op welk in artikel 289a Sr omschreven misdrijf de nader aan artikel 96 lid 2 Sr ontleende voorbereidings- of bevorderingshandelingen waren gericht (Hoge Raad 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:416).
Aan de verdachte is, in het kader van de strafbaarstelling van artikel 96 lid 2 Sr, een aantal gedragingen ten laste gelegd die strekken tot het opzettelijk met het (terroristisch) oogmerk voorbereiden en/of bevorderen van het plegen van brandstichting en/of teweegbrengen van een ontploffing, doodslag en/of moord. Deze gedragingen zijn feitelijk omschreven onder A tot en met E.
Onderdelen A en B
Nu niet bewezen kan worden dat het oogmerk van de verdachte op het plegen van terroristische misdrijven al aanwezig was op het moment dat hij zich in Nederland en in Turkije bevond, wordt de verdachte vrijgesproken van deze onderdelen van de tenlastelegging.
Onderdelen C, D en E
Het is algemeen bekend dat ook in de tweede helft van 2016 (jihadistische) strijdgroepen in Syrië om hun doel te bereiken dagelijks dood en verderf zaaiden onder ieder die hun extreem fundamentalistische geloof niet deelde. Het geweld dat deze groepen gebruikten, had mede de uitdrukkelijke bedoeling grote delen van de bevolking ernstige vrees aan te jagen. Deelname aan de gewelddadige (jihad)strijd betekende in de praktijk deelname aan gevechtshandelingen, het doden van mensen, brandstichten en het teweegbrengen van ontploffingen (eveneens) met het doel tegenstanders te doden en (het risico) burgers te doden. Het deelnemen aan de gewapende (jihad)strijd in Syrië aan de zijde van TIP kan naar het oordeel van de rechtbank derhalve worden gekwalificeerd als het met terroristisch oogmerk voorbereiden en/of bevorderen van brandstichting, teweegbrengen van ontploffingen, moord en doodslag.
De onder C, D en E opgenomen handelingen leiden - in onderling verband en samenhang bezien - tot de conclusie dat de verdachte, toen hij eenmaal in Syrië in een trainingskamp van TIP verbleef en zich aldus bij de gewapende (jihad)strijd had aangesloten, het oogmerk had de ten laste gelegde delicten brandstichting en/of ontploffingen teweegbrengen en/of moord en/of doodslag - alle met terroristisch oogmerk -, voor te bereiden.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder C, D en E opgenomen handelingen heeft verricht, zoals bewezenverklaard. De verdachte heeft zich daarmee gelegenheid en middelen verschaft tot het plegen van de in de artikelen 157 juncto 288(a) en 289(a) Sr genoemde misdrijven met een terroristisch oogmerk, in alle betekenissen die in artikel 83a Sr zijn omschreven.
Uit het dossier blijkt niet dat de verdachte dit tezamen en in vereniging met (een) ander(en) heeft gedaan. De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde medeplegen.
5.4
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van de (overige) wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij
in de periode05 september 2016 tot en met 14 december 2016
te Syrië,
heeft deelgenomen aan een organisatie,
welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van terroristische
misdrijven, namelijk
> het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood
ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te)
begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het
Wetboek van Strafrecht) en/of
> doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot
eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176b en/of 289a en/of 96
lid 2 Wetboek van Strafrecht) en/of
> het voorhanden hebben van een
vuurwapen en van munitie van de
categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet Wapens
en Munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om
een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals
bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet Wapens en Munitie).
2.
hij
in de periode05 september 2016 tot en met 14 december 2016 te
Syrië, opzettelijk zich kennis en/of vaardigheden heeft verworven tot het plegen van een
terroristisch misdrijf en/of een misdrijf ter voorbereiding en/of
vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, te weten:
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood
ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te)
begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het
Wetboek van Strafrecht) en/of
- doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht)
immers heeft verdachte deelgenomen aan een trainingskamp van een terroristische organisatie), ten behoeve van de gewelddadige Jihadstrijd in Syrië,
in welke strijd moord en/of doodslag en/of brandstichting en/of het
teweegbrengen van ontploffingen worden gepleegd, telkens met een terroristisch
oogmerk.
3.
hij in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 14 december 2016 te Syrië,
met het oogmerk om ter voorbereiding van de te plegen misdrij(ven);
> het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood
ten gevolge heeft, (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 157 jo 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht)
- gelegenheid
enmiddelen tot het plegen van het misdrijf aan zich heeft verschaft en
- een voorwerp voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat
ditbestemd
istot
het plegen van het misdrijf,
immers heeft hij, verdachte
deelgenomen aan een trainingskamp van een terroristische organisatie, ten behoeve van de gewelddadige Jihadstrijd in Syrië en in Syrië deelgenomen en bijgedragen aan de gewelddadige Jihadstrijd voor (een) terroristische organisatie die de gewelddadige Jihadstrijd voorstaat (onder meer door het bewaken van een grens en het instemmen met het plegen van een zelfmoordaanslag) en een (vuur)wapen
heeftgedragen en gebruikt,
in welke Jihadstrijd moord en/of doodslag en/of brandstichting en/of het
teweegbrengen van ontploffingen worden gepleegd, telkens met een terroristisch
oogmerk.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Ten aanzien van feit 1:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven;
Ten aanzien van feit 2:
zich kennis en/of vaardigheden verwerven tot het plegen van een terroristisch misdrijf en/of een misdrijf ter voorbereiding en/of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf;
Ten aanzien van feit 3:
met het oogmerk om opzettelijk brand stichten en/of ontploffingen teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft, en/of moord en/of doodslag, telkens te begaan met een terroristisch oogmerk, voor te bereiden, zich gelegenheid en middelen verschaffen en voorwerpen voorhanden hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf en maatregel

Algemene overweging

De straf en de maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte is via Turkije uitgereisd naar Syrië. In de (grens)plaats Jisr al-Shughur heeft de verdachte deelgenomen aan een trainingskamp van de terroristische organisatie TIP en zich aldus bij de gewapende strijd aangesloten. De verdachte heeft een bijdrage geleverd aan die strijd door het bewaken van een grens met een Kalasjnikov en door zich bereid te verklaren een zelfmoordaanslag te plegen. Door zijn gedragingen heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan deelname aan een terroristische organisatie, training voor terrorisme en voorbereidingshandelingen gericht op het plegen van brandstichting, teweegbrengen van ontploffingen, moord en doodslag met een terroristisch oogmerk.
Strijdgroepen als TIP hebben tot doel het vestigen van een islamitische staat, waarin de rechten van andersdenkenden op zeer gewelddadige wijze worden geschonden. Door deze strijdgroepen worden op grote schaal ernstige mensenrechtenschendingen begaan zoals standrechtelijke executies, moord, marteling en verminking van krijgsgevangenen en burgers. Veel van die misdrijven worden bovendien gepleegd met het uitdrukkelijke doel de bevolking in deze gebieden vrees aan te jagen en zijn daarmee ontegenzeggelijk terroristische misdrijven. Terrorisme wordt internationaal gezien als een van de ernstigste misdrijven.
De verdachte is hieraan geheel voorbij gegaan. De strafoplegging dient ertoe de verdachte ervan bewust te maken dat zijn handelen strafbaar en strafwaardig is.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 november 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit.
Rapportages
Psychiater M.J. van Haaren (gesuperviseerd door psychiater A.E. Grochowska), GZ-psycholoog T.W. van de Kant en forensisch milieuonderzoeker C. Guijt - allen verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie Pieter Baan Centrum (hierna: PBC), Psychiatrische Observatiekliniek te Utrecht -, hebben een zogenoemde triple rapportage over de verdachte opgemaakt, gedateerd 17 november 2017. Dit rapport houdt - kort samengevat - het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een bipolaire stoornis, waardoor tijdens een decompensatie
sprake kan zijn van ontremd gedrag, agitatie, impulsiviteit, grootheidsideeën en oordeel- en
kritiekstoornissen. Hierdoor is hij onvoldoende in staat de consequenties van zijn keuzes en
gedragingen te overzien en zijn gedrag bij te stellen. De verdachte is bovendien een kwetsbare, getraumatiseerde en beïnvloedbare man die relaties nodig heeft voor zijn zelfgevoel. Wanneer spanningen in die relaties optreden is de kans op een nieuwe decompensatie groot, zeker wanneer hij niet goed is ingesteld op medicatie of wanneer hij terugvalt in het gebruik van drugs (cannabis).
Alle informatie wijst er op dat rond juli 2016 opnieuw sprake was van een manisch-psychotisch toestandsbeeld in het kader van de bipolaire stoornis. Hierdoor was de verdachte onvoldoende in staat de consequenties van zijn gedrag volledig te overzien.
Dat de verdachte, ondanks zijn decompensatie, nog in staat was (toevoeging rechtbank: vóór zijn vertrek naar Syrië) enkele organisatorische zaken te regelen, is in lijn met de referenteninformatie en de observaties van het audiovisueel verhoor vlak na zijn terugkomst in Nederland. Hieruit wordt namelijk duidelijk dat de verdachte ook tijdens een ontregeling het overzicht kan behouden, scherp kan reageren en een betrekkelijk sociaal aangepaste façade kan ophouden. Dit pleit niet tegen de aanwezigheid van ernstige psychopathologie op het moment van het ten laste gelegde. Echter, het feit dat de verdachte met een alternatieve verklaring kwam voor zijn vertrek en nog voldoende remming had om zijn omgeving niet van zijn plannen op de hoogte te stellen, lijkt wel te getuigen van een zekere mate van controle en enig besef van de wederrechtelijkheid van zijn handelen en de invloed die zijn beslissing zou kunnen hebben op zijn omgeving.
Het geheel overziende maakt dat het handelen van de verdachte voor een groot deel, maar niet volledig kan worden verklaard vanuit de beschreven ziekelijke stoornis.
Door de voorgeschiedenis van de verdachte is inmiddels bekend dat religie een belangrijke rol speelt in zijn leven, met name tijdens een manisch-psychotische decompensatie. De verdachte is dan makkelijker te beïnvloeden en kwetsbaarder voor misbruik. Dat de verdachte dan bereid is uit te reizen en daarvoor ook de organisatorische kwaliteiten heeft, maakt dat de kans op recidive op een vergelijkbaar feit reëel wordt geacht. Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat die kans tijdens stabiel functioneren aanzienlijk kleiner wordt geacht. Op basis van de voorgeschiedenis van de verdachte, in zowel stabiele als psychiatrisch ontregelde periodes, bestaan geen aanwijzingen voor gewelddadig gedrag of een mogelijke escalatie in gewelddadig gedrag.
Gezien de ernst van de ten laste gelegde feiten en het pathologisch bepaalde verhoogd
ingeschatte recidiverisico, wordt geadviseerd om de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen en hem een voorwaardelijk tbs-kader op te leggen om het recidiverisico af te wenden. Hierbij zal een klinische start op een Forensisch Psychiatrische Afdeling (hierna: FPA) nodig zijn, temeer aangezien de verdachte op dit moment geen eigen woning meer heeft. Na de klinische behandeling verdient het de voorkeur om de verdachte ambulant te begeleiden door middel van outreachende zorg, zoals een (forensisch) (F)ACT-team. Daarnaast wordt geadviseerd een reclasseringstoezicht op te leggen, waarbij de focus zal moeten liggen op het monitoren van eventuele radicalisering met aandacht voor recidivepreventie.
De rechtbank heeft tevens kennis genomen van het door Reclassering Nederland (hierna ook: reclassering) over de verdachte opgemaakte reclasseringsadvies (maatregelrapport), gedateerd 8 december 2017. De reclassering sluit zich aan bij het advies van het PBC.
Ten slotte heeft de rechtbank kennis genomen van het - op verzoek van de rechtbank - door Reclassering Nederland uitgebrachte reclasseringsadvies omtrent de klinische opname, gedateerd 20 december 2017. Dit advies houdt - kort samengevat - het volgende in.
De verdachte is geaccepteerd voor klinische behandeling binnen FPA Roosenburg Aventurijn te Den Dolder en de verdachte kan in de tweede week van januari 2018 (8 tot en met 11 januari 2018) daar worden opgenomen. Ten aanzien van de duur van de klinische opname, is geen concreet antwoord mogelijk.
“De slagingskans van een behandeling is afhankelijk van vele factoren en dat verschilt per patiënt. Doorgaans kan ervan uit worden gegaan dat een klinisch traject een jaar in beslag neemt, waarna een ambulant traject wordt ingezet. Omdat het hierbij gaat om TBS met voorwaarden kan dit echter verlengd worden”, aldus de plaatsingscoördinator bij voormelde instelling.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 21 december 2017 medegedeeld dat de verdachte met ingang van 9 januari 2018 in voormelde FPA kan worden opgenomen.
Toerekenbaarheid
Nu de conclusies van de psychiater en de GZ-psycholoog worden gedragen door hun bevindingen, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De verdediging heeft evenals de officier van justitie verzocht de verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 367 dagen, zodat de verdachte vanuit zijn detentie naadloos kan worden doorgeplaatst naar voormelde FPA.
TBS maatregel met voorwaarden
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich niet verzet tegen het opleggen van de tbs-maatregel met voorwaarden en de verdachte is bereid zich aan de voorwaarden te houden, met dien verstande dat de verdediging wel bezwaar heeft gemaakt tegen de voorwaarde:
“De heer [naam verdachte] is verplicht zijn medewerking te verlenen aan het onaangekondigd door de politie laten controleren van digitale gegevensdragers. De reclassering bepaalt in overleg met de politie in welke gevallen en op welke wijze een controle plaatsvindt”.
Deze voorwaarde is, gelet op het arrest van de Hoge Raad van 23 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:302, ontoelaatbaar, omdat een dergelijke voorwaarde te zeer ingrijpt in de privacy van de verdachte.
Tevens heeft de verdediging verzocht de voorwaarde over opname in een FPA slechts te laten gelden voor de duur ‘zolang de reclassering zulks noodzakelijk acht’ en niet gedurende de gehele duur van de tbs-maatregel.
Ten slotte heeft de verdediging verzocht de voorwaarde van elektronische controle door middel van een enkelband niet op te leggen dan wel te bepalen dat de verdachte de enkelband slechts hoeft te dragen ‘zolang de reclassering zulks noodzakelijk acht’ en niet gedurende de gehele duur van de tbs-maatregel.
Beoordeling
De rechtbank onderschrijft de conclusie van de gedragsdeskundigen dat oplegging van de tbs-maatregel met voorwaarden noodzakelijk is.
De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen eisen de terbeschikkingstelling van de verdachte met voorwaarden. Dat oordeel is gegrond op de ernst en aard van de bewezen verklaarde feiten en het gevaar voor herhaling.
Vastgesteld wordt dat de bewezen verklaarde feiten, ter zake waarvan de terbeschikkingstelling met voorwaarden zal worden opgelegd, misdrijven betreffen als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 1, Sr.
De verdachte heeft zich voorts bereid verklaard tot naleving van de in het maatregelrapport genoemde voorwaarden. Ten aanzien van deze op te leggen voorwaarden overweegt de rechtbank nog het volgende.
Onvoldoende is gebleken dat de door de reclassering genoemde voorwaarde, dat de verdachte verplicht is zijn medewerking te verlenen aan het onaangekondigd door de politie laten controleren van digitale gegevensdragers, noodzakelijk is om te komen tot een doeltreffende behandeling van de verdachte en dus tevens tot het voorkomen van nieuwe strafbare feiten, dit nog los van de door de verdediging aangesneden principiële bezwaren. Daarom zal de rechtbank, zoals ook door de verdediging is verzocht, deze voorwaarde niet opleggen.
Ook is de rechtbank met de verdediging van oordeel dat de duur van de opname in een FPA door de rechtbank dient te worden bepaald. Deze duur wordt bepaald op maximaal een jaar gelet op - de hierboven geciteerde - inhoud van het aanvullend reclasseringsrapport van 20 december j.l. De periode voor het dragen van een enkelband dient door de reclassering te worden beoordeeld. Daarom zal de rechtbank met betrekking tot die voorwaarden beslissen zoals hierna wordt vermeld.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Naar het oordeel van de rechtbank dient er rekening mee te worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Daarbij betrekt de rechtbank de voormelde rapporten van de deskundigen en de reclassering. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat de bewezenverklaarde strafbare feiten in de kern feiten betreffen die bij uitstek gericht zijn tegen - of gevaar veroorzaken voor - de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Al deze omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien rechtvaardigen dat de tbs-maatregel met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard.
Slotsom
Tegen de achtergrond van de hiervoor vermelde omstandigheden en de ernst van de bewezen verklaarde strafbare feiten, zal aan de verdachte een gevangenisstraf conform de eis van de officier van justitie worden opgelegd.
Tevens wordt - zoals hiervoor reeds is overwogen - het opleggen van de tbs-maatregel met de hierna te noemen voorwaarden, die dadelijk uitvoerbaar worden verklaard, passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen: 37a, 38, 38a, 57, 96, 134a, 140a, 157, 176a, 176b, 288a, 289 en 289a van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
367 (driehonderdzevenenzestig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld;
stelt daarbij de navolgende
voorwaardenbetreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde:
de ter beschikking gestelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
de ter beschikking gestelde begeeft zich niet zonder toestemming buiten de Europese landsgrenzen van Nederland. Hij overlegt hierover vooraf met de reclassering en het openbaar ministerie;
de ter beschikking gestelde verleent medewerking aan het verstrekken van een actuele foto aan de reclassering ten behoeve van eventuele opsporing;
de ter beschikking gestelde verleent medewerking aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere, maar niet uitsluitend, in:
  • medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of het ter inzage aanbieden van een geldig identiteitsbewijs (als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht) ten behoeve van het vaststellen van de identiteit;
  • zich melden op afspraken bij de reclassering, zo vaak de reclassering dat nodig acht;
  • zich houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering, die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de ter beschikking gestelde te bewegen tot het naleven van de voorwaarden;
  • medewerking verlenen aan huisbezoeken;
  • inzicht geven aan de reclassering over de voortgang van begeleiding of behandeling door andere instellingen/hulpverleners;
  • niet verhuizen of van adres veranderen zonder toestemming van de reclassering;
  • medewerking verlenen aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de ter beschikking gestelde, als dat van belang is voor het toezicht.
Aanvullende bijzondere voorwaarden:
5. de ter beschikking gestelde werkt mee om zich per 9 januari 2018 te laten opnemen in FPA Roosenburg Aventurijn te Den Dolder voor de duur van maximaal 12 maanden of zoveel korter als de reclassering nodig acht, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij de ter beschikking gestelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven, ook als dat inhoudt de inname van door behandelaren voorgeschreven medicatie;
6. de ter beschikking gestelde werkt, indien de reclassering dit nodig acht, mee aan een time-out in een Forensische Psychiatrisch Centrum (FPC) van maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar;
7. de ter beschikking gestelde geeft toestemming informatie uit te wisselen met personen en instanties die betrokken zijn bij zijn traject;
8. de ter beschikking gestelde volgt het vrijhedenbeleid zoals is afgesproken met de behandelcoördinator van de kliniek in samenspraak met de reclassering;
9. de ter beschikking gestelde wordt verplicht om medicatie te gebruiken, indien en zolang de behandelinstelling dit noodzakelijk acht;
10. de ter beschikking gestelde werkt mee om zich, na de klinische behandeling, ambulant te laten behandelen/begeleiden bij een forensische polikliniek (FACT team) of soortgelijke instelling, wanneer dit door de reclassering en/of behandelaars nodig wordt bevonden;
11. de ter beschikking gestelde geeft de reclassering inzage in zijn sociale netwerk en geloofsbeleving;
12. de ter beschikking gestelde werkt mee aan contact met een externe deskundige op het gebied van transculturele problematiek/theologie, als en zolang de reclassering dit nodig acht;
13. de ter beschikking gestelde wordt verboden contact te (laten) leggen met de heer [naam] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
14. de ter beschikking gestelde zal zich onthouden van drugsgebruik en hij zal zijn medewerking verlenen aan alcohol/drugscontroles;
15. de ter beschikking gestelde wordt verboden zich te bevinden in de grensstreken van Nederland met de ons omringende buurlanden en op de Nederlandse vliegvelden met internationale vluchten (Schiphol, Rotterdam-The Hague, Maastricht-Aachen, Eindhoven en Groningen-Eelde);
16. de ter beschikking gestelde zal ter controle van de onder 15 genoemde voorwaarde worden gecontroleerd door middel van het elektronisch controlemiddel de GPS-enkelband, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan Reclassering Nederland opdracht de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
beveelt de
dadelijke uitvoerbaarheidvan de terbeschikkingstelling met voorwaarden [10] ;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. B.A. Cnossen en A. van Luijck, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.N. Maat, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks 05 september 2016 tot en met 14 december 2016
te Turkije en/of Syrië,
met een of meer anderen,
heeft deelgenomen aan een of meerdere organisatie(s), te weten Islamitische
Staat (IS) en/of Jabhat Fatah al-Sham (voorheen: Jabhat al-Nvisra) en/of Al
Qaida en/of, althans (een) aan IS en/of Al Qaida gelieerde organisatie ,
althans (een) terroristische gewelddadige Jihadistische strijdgroep (en),
welke organisatie(s) tot oogmerk heeft/hebben het plegen van terroristische
misdrijven, namelijk
> het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood
ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te)
begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het
Wetboek van Strafrecht) en/of
> doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot
eerdervermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176b en/of 289a en/of 96
lid 2 Wetboek van Strafrecht) en/of
> het voorhanden hebben van een of meer wapens en/of van munitie van de
categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet Wapens
en Munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om
een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals
bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet Wapens en Munitie);
art 140a lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 140a lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in/op of omstreeks 05 september 2016 tot en met 14 december 2016 te
Turkije en/of Syrië,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
zich en/of (een) ander (en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft
verschaft en/of heeft trachten te verschaffen en/of kennis en/of vaardigheden
heeft verworven en/of (een) ander (en) heeft bijgebracht tot het plegen van een
terroristisch misdrijf en/of een misdrijf ter voorbereiding en/of
vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, te weten:
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zv7aar lichamelijk letsel
en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood
ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te)
begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het
Wetboek van Strafrecht) en/of
- doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht)
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
deelgenomen aan een trainingskamp van Islamitische Staat (IS) en/of Jabhat
Fatah al-Sham (voorheen: Jabhat al-Nusra) en/of Al Qaida, althans van een of
meerdere terroristische organisatie(s), ten behoeve van de gewelddadige
Jihadstrijd in Syrië,
in welke strijd moord en/of doodslag en/of brandstichting en/of het
teweegbrengen van ontploffingen worden gepleegd, telkens met een terroristisch
oogmerk;
Artikel 134a jo 83 jo 83b jo 157 jo 176a jo 176b jo 288a jo 289 jo 289a
Wetboek van Strafrecht
art 134a Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meerdere tijdstip (pen) in of omstreeks de periode van 1
augustus 2016 tot en met 14 december 2016 te Den Haag en/of elders in
Nederland en/of te Turkije en/of Syrië,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om ter voorbereiding en/of ter bevordering van de/het
(meermalen) te plegen misdrij(f)(ven);
> het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood
ten gevolge heeft, (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 157 jo 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht)
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen
plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe
gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf aan
zich of aan anderen heeft verschaft en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot
het plegen van het misdrijf,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewelddadige
Jihadstrijd met een terroristisch oogmerk gevoerd door de (terroristische)
organisaties Jabhat Fatah al-Sham (voorheen: Jabhat al-Nusra)
en/of Al Qaida en/of IS (voorheen ISIS en/of ISIL), althans aan IS en/of aan
Al Qaida gelieerde organisaties, althans (een) organisatie(s) die de
gewelddadige Jihadstrijd voorstaat/voorstaan, (verder) eigen gemaakt en/of
B. de reis gemaakt naar Turkije en/of Syrië ten behoeve van het zich begeven
naar het strijdgebied en/of hierbij eenmaal getracht de Turks-Syrische grens
over te steken en/of (vervolgens) eenmaal deze grens daadwerkelijk gepasseerd
en/of
C. deelgenomen aan een trainingskamp van Islamitische Staat (IS) en/of Jabhat
Fatah al-Sham (voorheen; Jabhat al-Nusra) en/of Al Qaida , althans van een of
meerdere terroristische organisatie(s), ten behoeve van de gewelddadige
Jihadstrijd in Syrië en/of
D. in Syrië deelgenomen en/of bijgedragen aan de gewelddadige
Jihadstrijd gevoerd door de (terroristische) organisatie(s) Islamitische
Staat (IS) en/of Jabhat Fatah al-Sham (voorheen: Jabhat al-Nusra) en/of Al
Qaida, althans (een) aan
IS en/of Al Qaida gelieerde organisatie, althans (een) terroristische
organisatie(s) die de gewelddadige Jihadstrijd voorstaat/voorstaan (onder
meer door het bewaken/verdedigen van een grens en/of het aanbieden om een
zelfmoordaanslag te plegen / instemmen met het plegen van een
zelfmoordaanslag) en/of
E. (vuur) wapens, althans een op een (vuur)wapen
gelijkend(e) voorwerp(en), gedragen en/of gebruikt, althans voorhanden gehad,
in welke Jihadstrijd moord en/of doodslag en/of brandstichting en/of het
teweegbrengen van ontploffingen worden gepleegd, telkens met een terroristisch
oogmerk;
96 lid 2 jo 289 jo 289a jo 83 en 96 lid 2 jo 157 jo 176a jo 176b jo 83 Wetboek
van Strafrecht
art 96 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.proces-verbaalnummer: [proces-verbaalnummer] .
3.Zie Hoge Raad 18 november 1997, NJ 1998, 225.
4.Zie Hoge Raad 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5161.
5.Zie Hoge Raad 8 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE3565.
6.Hoge Raad 31 mei 2016 ECLI:NL:HR:2016:1011.
7.Zie in deze zin ook: Gerechtshof Den Haag, 27 januari 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:83 en het arrest van de Hoge Raad van 31 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016:1011.
8.Kamerstukken II, vergaderjaar 2008-2009, 31 386, nr. 8 (Nota naar aanleiding van verslag), p. 6.
9.Kamerstukken II vergaderjaar 2008-2009, 31 386, nr. 8 (Nota naar aanleiding van het verslag), p. 8. en Kamerstukken II, vergaderjaar 2008-2009, 31 386, nr. 12 (Brief van de Minister van Justitie), p. 3-4.
10.Dit bevel is apart geminuteerd.