ECLI:NL:RBROT:2018:8857
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vaststelling eigen bijdrage op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) en de beoordeling van zorgkwaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 oktober 2018 uitspraak gedaan over de eigen bijdrage van eiseres op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Eiseres, die sinds 6 september 2015 verblijft in zorginstelling het Bertus Bliekhuis, heeft aangevoerd dat de aan haar opgelegde eigen bijdrage voor 2016 verlaagd dient te worden. Dit zou volgens haar moeten gebeuren omdat er tekortkomingen zijn geconstateerd in de geleverde zorg, zoals blijkt uit bevindingen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres niet heeft aangetoond dat de zorg die zij heeft ontvangen niet kan worden gekwalificeerd als Wlz-zorg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eigen bijdrage correct is vastgesteld op basis van de geldende regelgeving en dat verweerder geen aanleiding heeft gezien om deze te verlagen. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de dwingendrechtelijke regelgeving van het Besluit langdurige zorg (Blz) van toepassing is en dat eiseres niet heeft aangetoond dat de zorg niet voldeed aan de eisen van de Wlz. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de IGZ aanwijzingen heeft gegeven aan de zorginstelling, maar dat dit niet automatisch betekent dat de zorg niet aan de kwaliteitseisen voldeed. Eiseres heeft geen klachten ingediend over de zorg en heeft niet aangetoond dat er sprake was van een uitzonderingssituatie die zou leiden tot een lagere eigen bijdrage. De rechtbank heeft de eerdere uitspraak van 5 augustus 2016 in aanmerking genomen, waaruit blijkt dat de ingangsdatum van de hoge eigen bijdrage al eerder is vastgesteld en in rechte vaststaat.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de eigen bijdragen van eiseres voor 2016 terecht zijn vastgesteld en dat het bestreden besluit in stand kan blijven. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.