Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1] ,
1.[gedaagde] ,
en
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
en
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van [eiser 1] c.s.;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde] c.s.;
- de conclusie van repliek van [eiser 1] c.s.;
- de conclusie van dupliek van [gedaagde] c.s.
2.De vaststaande feiten
, als zijnde verhuurder” en “
[naam 1] , directrice van, Van Trigt Oostvoorne B.V., als zijnde huurder”. De overeenkomst is door [gedaagde] ondertekend onder vermelding van “huurder”.
- Foto schade 1: graag t.b.v. de verzekering offerte laten maken voor het herstellen.
- Foto schade 2: onbekend hoe dit is ontstaan (…)
- Foto schade 3: graag t.b.v. de verzekering offerte laten maken voor het herstellen.
- Foto schade 4: klant heeft (…) tegen het pand gereden (…) Deze schade is m.i. volledig afgewikkeld.
- Foto schade 5: door [naam 2] met klantenauto tegen deur gereden (…) Deze schade is m.i. dus ook volledig afgewikkeld.
Conform afspraak zullen wij deze nota verrekenen met uw nota voor de afkoop van de huur”.
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
zouden worden verhaald op de verzekering en niet declarabele schades in mindering zouden worden gebracht op de terugbetaling van de borgsom” blijkt dat beoogd werd dat alle schade die op grond van de wet of het huurcontract voor rekening van Van Trigt Oostvoorne kwam aan [eiser 1] c.s. moest worden vergoed, ofwel door uitkering door een verzekeraar ofwel door betaling door Van Trigt Oostvoorne, in eerste instantie door verrekening met de waarborgsom. Van Trigt Oostvoorne heeft die uitleg niet betwist zodat van de juistheid daarvan kan worden uitgegaan.
en Van Trigt Oostvoorne hebben vervolgens een overeenkomst gesloten op grond waarvan de huurovereenkomst per 31 december 2016 zou worden beëindigd”. Tot de oplevering op 31 december 2016 waren de huurovereenkomst en de Algemene Bepalingen dus nog van toepassing.
artikel 6 van de huurovereenkomst uit 2012 overeengekomen dat de per 1 augustus 2005 gestorte waarborgsom gehandhaafd wordt. In de huurovereenkomst is daarna toegevoegd de pagina van de huurovereenkomst uit 2005 met daarop onder meer artikel 6. Feitelijk hebben partijen dan ook verwezen naar die bepaling.
uit hoofde van de huurovereenkomstdoor huurder verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldag is voldaan. De verplichting tot betaling van de afkoopsom vloeit voort uit de beëindigingsovereenkomst en niet uit de huurovereenkomst. Van Trigt Oostvoorne voert terecht aan dat gesteld noch gebleken is dat de boetebepalingen uit de huurovereenkomst de strekking hadden om ook te gelden ten aanzien van de afkoopsom in de beëindigingsovereenkomst. De vorderingen sub 2 en 3 zullen dan ook worden afgewezen.
1 subsidiair gevorderde schadevergoeding. [gedaagde] en Van Trigt Beheer hebben hier terecht tegen aangevoerd dat [gedaagde] zich in die overeenkomst niet persoonlijk heeft verbonden voor de nakoming van daarin opgenomen verplichtingen. Die overeenkomst is immers aangegaan tussen [eiser 1] als verhuurder en Van Trigt Oostvoorne als huurder, waarbij [gedaagde] uitsluitend in haar hoedanigheid van bestuurder (“directrice”) van Van Trigt Oostvoorne die overeenkomst heeft ondertekend. Van een persoonlijke verplichting van [gedaagde] blijkt niet. De subsidiaire grondslag dat [gedaagde] persoonlijk aansprakelijk zou zijn voor voornoemde schade omdat zij zou kwalificeren als borg is door [gedaagde] betwist. [eiser 1] c.s. hebben die stelling ook niet onderbouwd, zodat daaraan voorbij wordt gegaan.