Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 t/m 5 ten laste gelegde, met dien verstande dat bij feit 3 alleen bewezenverklaring voor het laatste gedachtestreepje wordt gevorderd;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 46 dagen met aftrek van voorarrest, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden meldplicht bij de reclassering, een contactverbod, meewerken aan schuldhulpverlening en overleg met de reclassering voorafgaand aan zowel deelname als het organiseren van bijeenkomsten die maatschappelijke en politieke onrust met zich meebrengen, alsmede tot een taakstraf van 120 uur. Ten slotte is de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het toezicht gevorderd.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feiten
2. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
4. handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
5.handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlagen
10.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 80 (tachtig) dagen;