4.1.3.Beoordeling
Vanaf juli 2016 kreeg de politie verschillende meldingen van bedrijven dat daar onbekende postpakketten werden bezorgd waarin vermoedelijk drugs zaten. De politie heeft deze pakketten onderzocht. Uit de adresetiketten en de postzegels op deze pakketten bleek dat de postpakketten vanuit Nederland naar het buitenland waren verzonden en vervolgens retour waren gestuurd naar het adres dat op de achterkant van het pakket stond. Dat retouradres was dan van het bedrijf waar de pakketten uiteindelijk werden bezorgd. In de pakketten trof de politie verschillende middelen aan. Uit indicatieve testen bleek dat het waarschijnlijk vooral om MDMA, LSD, 2C-B, en amfetamine ging. De wijze waarop deze middelen in de pakketten waren verpakt, kwam in een aantal zaken overeen. Daarbij werd telkens gebruik gemaakt van carbonpapier van het merk Kores. In een aantal van de pakketten was dat carbonpapier op een ansichtkaart geplakt.
Op 12 mei 2017 is de medeverdachte aanhouden nadat hij op camerabeelden was herkend toen hij een postpakket afleverde bij een postagentschap. Van dit postpakket was bekend geworden dat daarin drugs zat. Tijdens zijn verhoor heeft de medeverdachte verklaard dat hij soms voor zijn broer, zijnde de verdachte, postpakketten wegbracht. Naar aanleiding hiervan heeft een huiszoeking bij de verdachte plaatsgevonden en is de verdachte aangehouden.
Bij de huiszoeking zijn op verschillende plaatsen in de woning en in de schuur van de verdachte goederen in beslaggenomen, waaronder drie laptops, ansichtkaarten, carbonpapier, een weegschaal, zwarte enveloppen, witte enveloppen en postzegels. In de schuur van de verdachte is een zak met 3.025 rode pillen aangetroffen met een gewicht van 1.110,5 gram. Deze pillen zijn door het NFI getest en uit die testen is gebleken dat ze MDMA bevatten.
Bij deze huiszoeking zijn ook adreslabels aangetroffen, waaronder één met daarop de tekst: [naam tekst] , [adres 1] , [woonpaats] , Nederland. Naar aanleiding hiervan is contact opgenomen met [naam 1] van [naam bedrijf] . Hij verklaarde dat er op 13 mei 2017 een enveloppe was bezorgd die retour was gekomen uit Amerika en dat er 5 pillen in de enveloppe zaten. De politie heeft hierover gerelateerd in zaaksdossier 17. Het betrof een witte enveloppe, met daarin een gescheurde zwarte enveloppe. Ook zaten in de enveloppe een kapot geknipte ansichtkaart en carbonpapier. Na onderzoek door het NFI is gebleken dat de pillen uit deze enveloppe MDMA bevatten. De enveloppe was gericht aan [naam 2] , [adres 2] , [plaats] , United States . Ditzelfde adres is aangetroffen in een adresbestand op de Dell laptop die in het huis van de verdachte in beslag is genomen.
De rechtbank vindt de verklaring van de verdachte, dat de in zijn woning aangetroffen zaken van zijn huurder zijn, niet aannemelijk. Deze verklaring, die hij eerst ter zitting naar voren heeft gebracht, wordt niet door enig objectief bewijs in het dossier ondersteund. Ook heeft de verdachte zijn verklaring niet op andere wijze ondersteund met feiten. Zo heeft de verdachte desgevraagd geen naam van een huurder genoemd, heeft hij geen huurovereenkomst overgelegd en heeft hij niet aannemelijk gemaakt dat hij van de huurder geld ontving. Daar komt bij dat de verdachte ter terechtzitting niet eenduidig heeft verklaard. Eerst zou de huurder een kamer huren, terwijl hij later verklaarde dat de huurder de beschikking had over de gehele woning inclusief de schuur. De verklaring van de verdachte staat bovendien haaks op de verklaring van zijn broer, de medeverdachte. Die heeft immers verklaard dat de verdachte ansichtkaarten en carbonpapier leverde. Deze verklaring komt overeen met de in de woning van de verdachte aangetroffen ansichtkaarten en het aangetroffen carbonpapier. Dat de medeverdachte zijn verklaring onder druk heeft afgelegd is de rechtbank niet gebleken. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat de in het huis van de verdachte aangetroffen zaken van hem waren.
Uit de voorgaande feiten en omstandigheden concludeert de rechtbank dat de verdachte betrokken is bij de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten. De verdachte had in zijn schuur een grote hoeveelheid XTC-pillen. Uit de in zijn woning aangetroffen zaken, waaronder de adresgegevens op zijn computer, de adresetiketten met het adres van het bedrijf [naam bedrijf] erop, de postzegels, het carbonpapier en de ansichtkaarten blijkt het opzet van de verdachte om het pakket met MDMA, dat uiteindelijk bij het bedrijf [naam bedrijf] terechtkwam, buiten Nederland te brengen (zaaksdossier 17).
Uit de verklaring van de medeverdachte inhoudende dat hij voor zijn broer pakketten naar een postagentschap bracht en ansichtkaarten prepareerde met carbonpapier, blijkt dat de verdachte daarbij met minstens één ander heeft samengewerkt.
Gelet op de grote hoeveelheid XTC-pillen die bij de verdachte zijn aangetroffen en de overige bij de verdachte aangetroffen zaken, heeft het er de schijn van dat de verdachte op grote schaal postpakketten verstuurde. Anders dan de officier van justitie meent, is de rechtbank echter van oordeel dat niet kan worden bewezen dat de verdachte betrokken is geweest bij andere pakketten dan het hiervoor genoemde pakket. Bij andere door de politie onderzochte postpakketten is weliswaar een soortgelijke werkwijze gehanteerd, waarbij de drugs verpakt zat in (bubbel)enveloppen waarin een met carbonpapier beplakte ansichtkaart zat, maar deze werkwijze is niet zodanig specifiek dat daaruit de conclusie kan worden getrokken dat de verdachte bij al deze pakketten betrokken moet zijn geweest. Deze werkwijze laat immers de mogelijkheid open dat anderen dan de verdachte betrokken waren bij het vervaardigen en verzenden van de bewuste pakketten. De inhoud van deze pakketten is bovendien alleen indicatief getest op veelvoorkomende soorten drugs, waardoor niet is komen vast te staan dat daadwerkelijk sprake is geweest van drugs zoals bedoeld in lijst 1 van de Opiumwet. Ook met betrekking tot het door de medeverdachte afgeleverde pakket bij de Albert Heijn (zaaksdossier [naam dossier] ) kan, naar oordeel van de rechtbank de betrokkenheid van de verdachte niet worden vastgesteld. Dat de verdachte drugs zou hebben vervoerd, zoals onder 2 ten laste gelegd, is evenmin gebleken. Van dat feit zal de verdachte dan ook worden vrijgesproken.