Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
hierna te noemen achterblijfster,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 januari 2019 uitspraak gedaan in een beroep tegen een huisverbod dat door de burgemeester van Papendrecht was opgelegd aan de verzoeker. Het huisverbod, dat op 13 januari 2019 was ingesteld, had een duur van tien dagen en was bedoeld om de veiligheid van de betrokkenen te waarborgen na een geweldsincident. De verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting is vastgesteld dat er een geweldsincident had plaatsgevonden, waarbij de verzoeker en zijn vriendin betrokken waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat het huisverbod terecht was opgelegd, omdat er sprake was van onmiddellijk dreigend gevaar voor de veiligheid van de betrokkenen. De verzoeker voerde aan dat er geen gevaar meer bestond en dat hij bereid was om hulp te aanvaarden, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat er nog onvoldoende waarborgen waren dat het gevaar was geweken. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de burgemeester in redelijkheid gebruik had gemaakt van zijn bevoegdheid om het huisverbod op te leggen, gezien de ernst van het incident en de betrokkenheid van minderjarigen.