Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 september 2017, met producties;
- de conclusie van antwoord tevens houdende conclusie van eis in reconventie van 7 maart 2018, met producties;
- de akte overlegging producties tevens vermeerdering van eis zowel in conventie als in reconventie zijdens Spoorijzer van 4 juli 2018, met producties;
- de brief van 6 juli 2018 van mr. Gelok aan de rechtbank, met productie;
- de conclusie van antwoord in reconventie van 19 juli 2018;
- het proces-verbaal van de op 19 juli 2018 gehouden comparitie van partijen, en de daarin genoemde bladzijde 4 van productie 6 van akte overlegging producties en vermeerdering van eis van 4 juli 2018;
- de brieven van 29 augustus 2018, 5 september 2018 en 3 oktober 2018 van mr. Nikkels van der Veen;
- de brieven van 30 augustus 2018 en 4 oktober 2018 van mr. Gelok.
4.De beoordeling
alle huidige en toekomstige vorderingen van de Vennootschap op derden”, voldoen niet aan de hiervoor omschreven vereisten, omdat die bewoordingen onvoldoende bepaald zijn. De conclusie luidt dan ook dat het bij akte van 31 mei 2016, geregistreerd op 9 juni 2016, gevestigde pandrecht alleen geldt voor vorderingen die voortvloeien uit overeenkomsten die op 9 juni 2016 bestonden en niet voor toekomstige vorderingen van HS Techniek BV op derden.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie en reconventie
enin het bijzonder
gebiedt HS Holdingook haar incasso activiteiten”.
2.148,00(2,0 punt × tarief € 1.074)