In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 april 2019 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam minderjarige], geboren in 2007, en de vervanging van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (JBRR) door het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (LJ&R). De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor [naam minderjarige], die momenteel bij de moeder woont. De ouders oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit, maar de moeder heeft aangegeven bereid te zijn om hulpverlening in het vrijwillige kader te accepteren.
De rechtbank heeft de verzoeken van de vader om de ondertoezichtstelling te verlengen tot 15 december 2019 en om JBRR te vervangen door LJ&R in overweging genomen. JBRR heeft aangegeven niet langer in staat te zijn om de ondertoezichtstelling uit te voeren, terwijl LJ&R twijfelt aan de effectiviteit van de ondertoezichtstelling zonder een machtiging tot uithuisplaatsing. De Raad voor de Kinderbescherming heeft gepleit voor gezagsbeëindiging van beide ouders, maar dit verzoek is afgewezen omdat het disproportioneel werd geacht.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat, hoewel er geen concrete aanwijzingen zijn dat de opvoedsituatie bij de moeder onveilig is, er wel zorgelijke signalen zijn geweest. De rechtbank heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 15 december 2019 en JBRR te vervangen door LJ&R, in de hoop dat deze instelling met een frisse blik de ontwikkelingsbedreiging van [naam minderjarige] kan verminderen. De rechtbank heeft ook specifieke opdrachten gegeven aan LJ&R, waaronder het bieden van behandeling aan [naam minderjarige] en het ondersteunen van de ouders in hun communicatie.