ECLI:NL:RBROT:2019:3506

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 mei 2019
Publicatiedatum
2 mei 2019
Zaaknummer
7673970 / VV EXPL 19-172
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke ontruiming van huurwoning voor dringende renovatiewerkzaamheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 mei 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Havensteder en de huurders [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. Havensteder vorderde de tijdelijke ontruiming van de door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gehuurde woning in Rotterdam, zodat dringende renovatiewerkzaamheden konden worden uitgevoerd. De huurders waren van mening dat er onvoldoende rekening was gehouden met hun belangen en dat de geplande data voor de werkzaamheden eenzijdig waren vastgesteld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Havensteder een spoedeisend belang heeft bij de uitvoering van de werkzaamheden, die op 24 juni 2019 zouden beginnen. De huurders hebben aanvankelijk geweigerd om medewerking te verlenen, maar na de mondelinge behandeling hebben zij alsnog ingestemd met de uitvoering van de werkzaamheden. De kantonrechter heeft vervolgens de huurders veroordeeld om gelegenheid te geven voor de uitvoering van de werkzaamheden en hen verplicht om de woning tijdelijk te ontruimen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7673970 / VV EXPL 19-172
uitspraak: 2 mei 2019
vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de stichting
STICHTING HAVENSTEDER,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. S.A. den Engelsen, advocaat te Rotterdam,
tegen
[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
beiden wonende te Rotterdam,
gedaagden,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “Havensteder” respectievelijk “ [gedaagde 1] ” en “ [gedaagde 2] ”.

1.Het verloop van de procedure

1.1
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
  • de dagvaarding d.d. 10 april 2019, met producties 1 t/m 7;
  • de door Havensteder overgelegde aanvullende producties 8 en 9.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 april 2019, gelijktijdig met een zevental soortgelijke zaken tussen Havensteder en andere huurders wonende aan [straatnaam 1] te Rotterdam. Ter mondelinge behandeling zijn namens Havensteder verschenen de heren [naam 1] (teamleider), [naam 2] (sociaal begeleider) en [naam 3] (projectleider), bijgestaan door de heren mr. S.A. den Engelsen en mr. P.J. Remmelts als gemachtigden. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn in persoon verschenen. Ter mondelinge behandeling heeft Havensteder haar eis gewijzigd. Partijen hebben ieder het eigen standpunt (nader) toegelicht. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden door de griffier.
1.3
Vervolgens is de zaak aangehouden, ten einde [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de gelegenheid te stellen minnelijk overleg te voeren met Havensteder en zich te beraden op het antwoord op de vraag of zij alsnog instemmen met het verlenen van medewerking aan de uitvoering van de werkzaamheden zoals deze door Havensteder zijn gepland in en aan de door hen gehuurde woning.
1.4
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

In het kader van de onderhavige procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.1
Havensteder is eigenaresse van in Rotterdam-Zuid (Vreewijk) gelegen woningen aan [straatnaam 1] , alsmede woningen in de omliggende straten en buurten.
2.2
Havensteder laat verspreid over meerdere jaren diverse werkzaamheden uitvoeren aan 1.400 van haar woningen gelegen te Vreewijk. De werkzaamheden zijn inmiddels bij 600 van de 1.400 woningen afgerond.
2.3
[gedaagde 1] huurt sedert 1 januari 1985 van (de rechtsvoorgangster van) Havensteder de woning staande en gelegen aan [adres] te Rotterdam. [gedaagde 2] is op een later moment medehuurder geworden doordat zij in het huwelijk is getreden met [gedaagde 1] .
2.4
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben tot aan de dagvaarding geen schriftelijk akkoord gegeven voor het uitvoeren van de door Havensteder geplande werkzaamheden aan de door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gehuurde woning.
2.5
Bij brief d.d. 25 april 2019 heeft Havensteder kenbaar gemaakt dat partijen alsnog tot overeenstemming zijn gekomen ten aanzien van de uit te voeren werkzaamheden.

3.De vordering

3.1
Havensteder heeft na eiswijziging gevorderd bij vonnis in kort geding, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te veroordelen om gelegenheid te geven voor de uitvoering van de werkzaamheden zoals genoemd onder randnummer 3 van de dagvaarding, in/aan het gehuurde aan [adres] te Rotterdam en de voorbereidende werkzaamheden daartoe, door Havensteder en/of door haar ingeschakelde derde(n) en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in dit kader te veroordelen om het gehuurde aan [adres] te Rotterdam tijdelijk en gedeeltelijk te ontruimen en te verlaten met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken, voor zover deze laatste niet het eigendom van Havensteder zijn, en onder afgifte van alle sleutels ter vrije en algehele beschikking van Havensteder te stellen gedurende:
 één dag die valt voor 22 mei 2019 en die tenminste drie dagen van te voren schriftelijk zal worden aangekondigd voor het inmeten van de draaiende delen en inspectie in de woning (koude opname);
 de dag van 28 mei 2019 voor de inventarisatie van asbest in de woning;
 de dagen van 24 juni 2019 tot 30 augustus 2019 voor de onder randnummer 3 van de dagvaarding genoemde werkzaamheden;
II. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te veroordelen in de kosten van de procedure, waaronder begrepen het salaris en de verschotten van de gemachtigde van Havensteder.
3.2
Aan de vordering heeft Havensteder - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag gelegd.
3.3
Op grond van artikel 7:220 lid 1 BW moeten [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hun medewerking verlenen aan dringende werkzaamheden, waaronder onderhoudswerkzaamheden moeten worden verstaan. Uit artikel 7:220 lid 2 BW volgt daarnaast dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ook verplicht zijn hun medewerking te verlenen aan de renovatiewerkzaamheden als hen een redelijk voorstel is gedaan. De renovatiewerkzaamheden hebben als doel de woning energiezuiniger te maken.
3.4
De door Havensteder geplande werkzaamheden aan de door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gehuurde woning zullen starten op 24 juni 2019 en bestaan uit zowel dringende werkzaamheden als renovatiewerkzaamheden. In de brochure “Verbetervoorstel [straatnaam 1] / [straatnaam 2] (even)”, waarvan ook een exemplaar aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] is verstrekt, staan de werkzaamheden opgesomd. Deze werkzaamheden staan tevens onder randnummer 3 van de dagvaarding vermeld.
De dringende werkzaamheden die Havensteder wil laten uitvoeren zijn het:
  • vervangen van de houten ondervloer op de begane grond door een vloer die bestaat uit een laag argexkorrels met daarop een wapeningsnet en daarover een zandcement dekvloer;
  • aanbrengen maatregelen om optrekkend vocht te voorkomen;
  • herstellen of vervangen van ramen en deuren in de gevelkozijnen en dakkapellen;
  • herstellen van de gevelkozijnen;
  • schilderen van gevelkozijnen en draaiende delen (binnenzijde in de grondverf);
  • aanbrengen van nieuw hang- en sluitwerk op de nieuwe buitenramen en buitendeuren. Al het nieuwe hang- en sluitwerk voldoet aan de eisen van het Politie Keurmerk Veilig Wonen;
  • vervangen van het dakvenster;
  • herstellen of indien nodig vervangen van de losse berging;
  • vervangen van dakpannen;
  • vervangen van de houten planken aan de zijkant en voorkant van de dakkapellen;
  • nieuwe kleuren aan de buitenkant van onder andere de gevelkozijnen en de voordeur;
  • nieuwe voordeur in een authentiekere uitstraling;
  • vervangen van het glas, de ramen en het ventilatierooster. Waar nodig wijzigt ook de kozijnindeling;
  • vervangen van de bestaande dakgoten;
  • controleren van lekkages op de daken en herstellen;
  • herstellen van kapotte bakstenen;
  • herstellen van het voegwerk;
  • controleren en als nodig herstellen van elektrische-, water- en gasinstallaties;
  • nalopen van de groepenkast en indien technisch noodzakelijk wordt deze uitgebreid of vervangen;
  • vervangen van zachtboard en systeemplafonds door een gipsplafond op de begane grond;
De renovatiewerkzaamheden zijn:
  • aanbrengen van dubbel glas (HR++);
  • isoleren van de spouw van de buitenmuren (indien mogelijk);
  • isoleren van het dak en de dakkapel (van buitenaf);
  • vervangen/aanbrengen van de mechanische ventilatie;
  • vervangen van de centrale verwarmingsketel door een HR-ketel;
  • aanbrengen van een meerpuntssluiting bij de voordeur;
  • aanbrengen van een douchewarmtewisselaar.
3.5
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben geen medewerking willen verlenen aan de uitvoering van de door Havensteder geplande werkzaamheden. Havensteder heeft begrepen van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] dat zij slechts mee willen werken aan de werkzaamheden als zij een vergoeding van € 5.960,- ontvangen. Havensteder vat dit op als een weigering om onvoorwaardelijk gelegenheid te geven tot het uitvoeren van de geplande werkzaamheden. Havensteder heeft zich dan ook genoodzaakt gezien om [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te dagvaarden en de kantonrechter te verzoeken om [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te veroordelen hun medewerking aan de onder rechtsoverweging 3.4 vermeld staande werkzaamheden te verlenen.
3.6
Havensteder heeft een spoedeisend belang bij de onderhavige procedure nu zij op 24 juni 2019 start met de uitvoering van de werkzaamheden in het gehuurde en zij minimaal zes weken voor die datum moet weten of [gedaagde 1] en [gedaagde 2] meewerken aan de werkzaamheden. Naast de omstandigheid dat het (deels) dringende werkzaamheden betreft, wil Havensteder voorts voorkomen dat zij schade zal lijden. Uitstel van de werkzaamheden leidt daarnaast tot extra overlast voor de woonomgeving en extra kosten voor Havensteder.

4.Het verweer

[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben ter mondelinge behandeling naar voren gebracht dat er door Havensteder onvoldoende is gepraat met hen als huurders en er onvoldoende rekening wordt gehouden met hun belangen. Zo zijn de data waarop de werkzaamheden aan de door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gehuurde woning staan gepland eenzijdig vastgesteld en is daarbij geen rekening gehouden met de omstandigheid dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] vanaf mei 2019 tot 7 juli 2019 op vakantie zijn. Vanwege de bij [gedaagde 1] aanwezige gezondheidsproblemen en lopende onderzoeken, waarvoor reeds ziekenhuisbezoeken staan gepland tot en met 24 mei 2019, is het voor [gedaagde 1] en [gedaagde 2] eveneens niet mogelijk om de door hen gehuurde woning voor hun vakantie al leeg ter beschikking te stellen. [gedaagde 1] is daarnaast zelf ook fysiek niet in staat om de verhuizing te doen uitvoeren. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] wensen bovendien eerst te zien of de werkzaamheden goed worden opgeleverd, alvorens zij daarvoor een schriftelijk akkoord geven.

5.De beoordeling

5.1
Voldoende is gebleken dat Havensteder een spoedeisend belang heeft bij de door haar gevorderde voorziening, zodat zij in zoverre ontvankelijk is in haar vordering.
5.2
Ter mondelinge behandeling heeft Havensteder kenbaar gemaakt dat in overleg met [gedaagde 1] en [gedaagde 2] bekeken kan worden waar Havensteder, bijvoorbeeld bij de verhuizing, ondersteuning kan bieden. Daarbij kan eveneens worden gesproken over de data waarop de werkzaamheden in de door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gehuurde woning zullen plaatsvinden. Havensteder heeft voorts verklaard dat indien [gedaagde 1] en [gedaagde 2] binnen een week na de mondelinge behandeling alsnog instemmen met de uitvoering van de geplande werkzaamheden, zij haar eis wijzigt in die zin dat zij haar vordering voor wat betreft de proceskostenveroordeling intrekt.
5.3
Na de mondelinge behandeling heeft Havensteder de kantonrechter bericht dat zij van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] alsnog een akkoord voor uitvoering van de werkzaamheden heeft ontvangen. Havensteder heeft de vordering voor wat betreft de proceskostenveroordeling dan ook ingetrokken. Verzocht is door Havensteder om de tussen partijen overeengekomen regeling op te nemen in een vonnis.
5.4
Het is de kantonrechter gebleken dat partijen tot overeenstemming zijn gekomen. Overeenkomstig die regeling zal hierna in het dictum worden beslist.

6.De beslissing

De kantonrechter,
rechtdoende in kort geding:
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om gelegenheid te geven voor de uitvoering van de werkzaamheden zoals genoemd onder randnummer 3 van de dagvaarding in/aan het gehuurde aan [adres] te Rotterdam en de voorbereidende werkzaamheden daartoe, door Havensteder en/of door haar ingeschakelde derde(n) en in dit kader [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te veroordelen om het gehuurde aan [adres] te Rotterdam tijdelijk en gedeeltelijk te ontruimen en te verlaten met alle zich daarin en/of bevindende personen en/of zaken, voor zover deze laatste niet het eigendom van Havensteder zijn, en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Havensteder te stellen gedurende:
  • één dag die valt voor 22 mei 2019 en die tenminste drie dagen van te voren schriftelijk zal worden aangekondigd voor het inmeten van de draaiende delen en inspectie in de woning (koude opname);
  • de dag van 28 mei 2019 voor de inventarisatie van asbest in de woning;
  • de dagen van 24 juni tot 30 augustus 2019 voor de onder randnummer 3 van de dagvaarding genoemde werkzaamheden;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Willemsen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
495