In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 2 mei 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Havensteder en een huurder. Havensteder, de verhuurder, heeft de huurder verzocht om tijdelijk de woning te ontruimen voor dringende werkzaamheden en renovaties. De huurder, die sinds 19 april 2008 de woning huurt, had aanvankelijk aangegeven niet akkoord te gaan met de geplande werkzaamheden. Echter, voorafgaand aan de mondelinge behandeling op 18 april 2019 heeft de huurder alsnog haar medewerking aangeboden, mits de proceskostenveroordeling werd ingetrokken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Havensteder een spoedeisend belang heeft bij de uitvoering van de werkzaamheden, die op 19 september 2019 moeten beginnen. De werkzaamheden zijn noodzakelijk voor het onderhoud en de verbetering van de energiezuinigheid van de woning. De kantonrechter heeft de huurder veroordeeld om de woning tijdelijk en gedeeltelijk te ontruimen, zodat de werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de huurder moet de sleutels ter beschikking stellen aan Havensteder. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van huurders om medewerking te verlenen aan noodzakelijke werkzaamheden, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek.