In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 mei 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand door de gemeente Capelle aan den IJssel. Eiser, die sinds 30 december 2016 een uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, had op 23 april 2018 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van kleding, beddengoed en verf, als gevolg van vocht- en schimmelproblemen in zijn woning na een renovatie door Havensteder. De gemeente heeft de aanvraag afgewezen, omdat volgens hen geen sprake was van noodzakelijke kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 27 maart 2019 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat de vochtproblemen in zijn woning zijn ontstaan door de renovatie en dat zijn inboedel hierdoor ernstig is aangetast. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de vochtproblemen voornamelijk het gevolg zijn van onvoldoende ventilatie door eiser zelf, en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat bijzondere bijstand wordt verleend.
De rechtbank heeft de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand door de gemeente bevestigd en het beroep ongegrond verklaard. Eiser heeft geen recht op bijzondere bijstand, omdat de kosten niet voortvloeien uit bijzondere omstandigheden zoals bedoeld in de wet. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.