2.7Per 1 januari 2010 hebben FCW en SPC een nieuwe uitvoeringsovereenkomst gesloten (hierna: ‘UO2010’), die de UO2007 vervangt. In de UO2010 is onder meer - voor zover relevant - het volgende bepaald:
1. De werkgever verzekert bij het pensioenfonds op de hierna te bepalen voorwaarden de pensioenaanspraken van zijn werknemers voor zover die op 31 december 2008 in dienst waren bij Campina Zuivel B.V. of Campina Management B.V. en van de oud- werknemers van die vennootschappen waarvan de pensioenopbouw voor rekening van werkgever wordt voortgezet, met uitzondering van diegenen die bij indiensttreding bij Campina Zuivel B.V. of Campina Management B.V. schriftelijk afstand hebben gedaan van het recht op deelname aan de pensioenregeling (…).
2. Het pensioenfonds neemt op zich degenen die de werkgever aldus ter verzekering heeft aangemeld (de deelnemers) als zodanig te accepteren.
(…)
4. De pensioenaanspraken van na 31 december 2008 in dienst tredende werknemers, behoudens voor zover deze zijn opgenomen op de onder 1 bedoelde lijst, zullen niet bij het pensioenfonds worden verzekerd.”
Premie en vermogenssituaties
Artikel 5
1. Vaststelling verschuldigde premie
a. de vaststelling van de door de onderneming verschuldigde premiebedragen verloopt in twee stappen: aan het begin van het boekjaar wordt de bruto premie bepaald voor de in dat jaar te verwachten aanwas van de pensioenaanspraken door voortschrijding diensttijd, door toeslagverlening voor aktieven, door de solvabiliteitsopslag over het hiervoor genoemde (solvabiliteitsvrijval blijft buiten beschouwing) en door een netto-opslag voor de uitvoeringskosten, na aftrek van de vrijval excasso-kosten. Deze wordt als voorschot door het pensioenfonds bij de onderneming in rekening gebracht. Aan het einde van het boekjaar wordt door het pensioenfonds conform het bepaalde in het ABTN van het pensioenfonds bepaald of en in hoeverre een aanvulling ten opzichte van de reeds in rekening gebrachte premies alsnog verschuldigd is.
(…)
2. Nadere bepaling bruto premies
(…)
De aldus bepaalde premie zal niet lager zijn dan de door de Nederlandsche Bank verlangde kostendekkende premie.
3. Premiebetalingsplicht
De onderneming zal aan het pensioenfonds de premies voldoen die berekend zijn volgens de in het pensioenreglement 2006, dit artikel en de actuariële en bedrijfstechnische nota van het pensioenfonds vermelde bedragen.
4. Tijdelijke aanvullende premie
De onderneming zal op 1 januari van elk kalenderjaar tot 1 januari 2014 een extra premie van 4% van de brutoloonsom van de onder artikel 1 lid 1 genoemde werknemers voldoen aan het herstelfonds.
5. Tijdelijke herstelpremie
Tot 1 januari 2013 geeft de werkgever een garantie van maximaal 1% van de VPV, indien sprake is van een dekkingstekort waarbij geldt dat de dekkingsgraad van het pensioenfonds lager is dan 105%. Onder de hiervoor bedoelde VPV wordt verstaan de VPV na aftrek van de pensioenaanspraken van de deelnemers waarvoor een andere werkgever premie aan het pensioenfonds voldoet of heeft voldaan na 31 december 2008. (…)
6. Eigen vermogen onder de norm
a. Indien aan het eind van enig jaar sprake is van een reservetekort, dan meldt het pensioenfonds dit onverwijld aan DNB en wordt er binnen drie maanden of zoveel eerder als DNB bepaalt een langetermijnherstelplan ingediend bij DNB om uiterlijk binnen 15 jaar geen reservetekort meer te hebben.
b. Indien aan het eind van een maand sprake is van een dekkingstekort meldt het pensioenfonds dit onverwijld aan DNB en wordt er binnen twee maanden of zoveel eerder als DNB bepaalt, een kortetermijnherstelplan ingediend om binnen drie jaar geen dekkingstekort meer te hebben. Het plan houdt rekening met (indien nodig) aangepaste toeslagverlening en verwachte fondsrendementen. Het plan zal voldoen aan de regelgeving krachtens de Pensioenwet.
c. Indien er sprake is van een dekkingstekort kan het pensioenfonds besluiten de verworven aanspraken en pensioenrechten te verminderen indien het pensioenfonds niet in staat is binnen een redelijke termijn het dekkingstekort op te lossen zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de onderneming onevenredig worden geschaad en alle overige sturingsmiddelen met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet om uiterlijk binnen drie jaar het dekkingstekort te hebben opgelost.
d. (…)
7. Premiekorting
Er zal geen premiekorting plaatsvinden.
Toeslagverlening
Artikel 8
1. Toeslagen pensioenaanspraken actieve deelnemers
De opgebouwde pensioenaanspraken op ouderdomspensioen worden gedurende het deelnemerschap jaarlijks per 1 januari procentueel verhoogd met de loonontwikkeling volgens de loonschalen van de CAO gemeten over de periode van oktober tot oktober daaraan voorafgaand met een maximum van 3%. Voor deze toeslagverlening wordt geen reserve gevormd en wordt uit de premie gefinancierd. De werkgever heeft toegezegd jaarlijks een bedrag te storten dat voldoende is om de door het bestuur bepaalde aanpassing te financieren. (…)
2. Toeslagen pensioenaanspraken en pensioenrechten slapers en gepensioneerden
(bevoegdheid bestuur)
De krachtens het pensioenregeling verworven pensioenrechten en premievrije aanspraken als bedoeld in artikel 13 van het pensioenreglement kunnen jaarlijks per 1 januari worden verhoogd met maximaal de procentuele ontwikkeling van de “consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid” (…). Het bestuur beslist op basis van de financiële positie van het fonds evenwel jaarlijks in hoeverre de hiervoor bedoeld pensioenrechten en pensioenaanspraken kunnen worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening wordt geen bestemmingsreserve gevormd en deze wordt uit de premie betaald. Vanaf 1 januari 2009 wordt deze toeslagverlening niet meer uit de premie gefinancierd maar uit de beleggingsopbrengsten.(…)
Bij een dekkingsgraad beneden de 115% vindt geen toeslagverlening plaats per 1 januari daaropvolgend. Bij een dekkingsgraad boven de 125% vindt volledige toeslagverlening plaats. Bij een dekkingsgraad tussen de hiervoor genoemde percentages vindt een lineaire korting op de toeslagverlening plaats.
(…)
Beëindiging overeenkomst
Artikel 10
Deze uitvoeringsovereenkomst kan uitsluitend worden beëindigd zowel door de werkgever als door het pensioenfonds bij schriftelijke mededeling mits daarbij in acht genomen wordt een opzegtermijn van 12 maanden alsmede de bepalingen volgens artikel 16 lid 4 van het Pensioenreglement 2006 zoals dat luidt op 1 januari 2010.
(…)
Beide partijen kunnen in onderling overleg de verdere werking van deze uitvoeringsovereenkomst ten aanzien van een of meer categorieën van deelnemers beëindigen, mits de wens daartoe tenminste 12 maanden van tevoren schriftelijk is medegedeeld aan de andere partij.
Bij een beëindiging als hiervoor bedoeld treden partijen in overleg over de vergoeding door de werkgever aan het pensioenfonds van de nog te maken kosten voor nakoming van de rechten en aanspraken die zijn opgebouwd tijdens de werkingsduur van deze overeenkomst en de daaraan voorafgaande overeenkomsten. Indien partijen hierover binnen zes maanden geen overeenstemming bereiken zullen partijen ieder een deskundige aanwijzen, die samen met een door hen aan te wijzen derde deskundige, een voor partijen bindend advies zullen opstellen.”