In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 mei 2019 een beschikking gegeven met betrekking tot een machtiging tot voortgezet verblijf van een betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis, zoals bedoeld in artikel 15 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam heeft op 9 mei 2019 een verzoekschrift ingediend, omdat de betrokkene al jaren op de wachtlijst staat voor een beschermde woonvorm. Tijdens de zitting op 16 mei 2019 zijn de betrokkene, zijn advocaat en enkele zorgverleners verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan schizofrenie en dat deze stoornis gevaar voor hemzelf kan veroorzaken, vooral als hij zijn medicatie niet goed inneemt.
De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat de betrokkene niet bereid is vrijwillig in een psychiatrisch ziekenhuis te verblijven en dat het gevaar niet kan worden afgewend zonder gedwongen opname. De rechtbank heeft daarom besloten om de machtiging tot voortgezet verblijf voor een kortere duur toe te wijzen, in het belang van de betrokkene en het algemeen belang. De machtiging is verleend tot en met 16 november 2019, met de overweging dat de betrokkene klaar is voor een volgende stap in zijn behandeling en dat hij gemotiveerd is om in een beschermde woonvorm te worden geplaatst zodra daar een plek vrijkomt.