In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 5 juni 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een ambtenaar, en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Eiseres was sinds 1997 in dienst als Handhaver en was sinds februari 2012 arbeidsongeschikt. Op 21 augustus 2018 verleende verweerder haar eervol ontslag op grond van artikel 90bis van het Ambtenarenreglement, omdat zij meer dan 36 maanden arbeidsongeschikt was. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat verweerder niet voldoende zorgvuldig had gehandeld bij het herplaatsingsonderzoek. Er was onvoldoende aangetoond dat er geen passende functies voor eiseres beschikbaar waren binnen de gemeentelijke dienst. De voorzieningenrechter concludeerde dat het ontslagbesluit niet rechtsgeldig was en heeft het vernietigd. Eiseres werd in het gelijk gesteld, en het ontslag werd herroepen. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldig herplaatsingsonderzoek bij ontslag op grond van arbeidsongeschiktheid.