Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 29 juni 2018, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, met producties;
- de brief van 17 oktober 2018 van de griffier, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- de voorafgaande aan de comparitie van partijen aan de zijde van [eiseres] overgelegde conclusie van antwoord in reconventie;
- het proces-verbaal van de op 9 november 2018 gehouden comparitie van partijen.
2.De feiten
€ 2.500.000,00. De overdracht van de panden bij de notaris zou conform artikel 1 van de overeenkomst plaatsvinden op 14 februari 2017.
- [gedaagde] (…) is informing you that due to the rejection of the municipality of Rotterdam to the transaction, the foundation is forced to terminate the agreement with [eiseres] (…) regarding the selling of the building (…).
- [eiseres] (…) has confirmed that they will exercise their rights that are mentioned in the agreement (penalty of EUR 500.000,-- five hundred thousand euro).
- [eiseres] (…) is demanding a compensation for expenses.
- [eiseres] will consult the legal adviser and the accountant.
- [eiseres] will arrange a meeting with [gedaagde] (…) to sign the termination agreement after meeting their demands by the Foundation. (…)”
3.De stellingen van partijen in conventie
[gedaagde] meegedeeld dat zij die verkoop ongewenst en onverantwoord acht, gezien de banden die [eiseres] heeft met een salafistische organisatie. [gedaagde] voelde zich daardoor genoodzaakt om de overeenkomst te beëindigen en heeft dat tijdens het overleg van
16 januari 2017 aan [eiseres] kenbaar gemaakt. [gedaagde] heeft de overeenkomst toen (of op
20 januari 2017) echter niet ontbonden. Dat is ook niet als zodanig in de notulen van die vergadering vermeld. [gedaagde] is de contractuele boete dan ook niet verschuldigd geraakt. Het klopt wel dat er geen opschortende of ontbindende voorwaarde in de overeenkomst is opgenomen, maar dat neemt niet weg dat in artikel 14 lid 6 van de overeenkomst is vermeld dat het ter beoordeling van de notaris is om te bepalen of de overeenkomst door partijen correct is nagekomen.
4.De stellingen van partijen in reconventie
5.De beoordeling van de vorderingen
gevoerde verweer dat het aan de notaris is om te bepalen of de overeenkomst door partijen al dan niet correct is nagekomen. Niet alleen heeft [gedaagde] geen (rechts)gevolgen verbonden aan dat verweer, vastgesteld moet worden dat het in het onderhavige geval duidelijk is dat [gedaagde] degene is die tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst door de panden in strijd met de overeenkomst niet aan [eiseres] te leveren.
een dergelijk voorstel op enig moment nog zou hebben gedaan. Niet in geschil tussen partijen is immers dat de overeengekomen overdrachtsdatum van 14 februari 2017 toen al (ruimschoots) verstreken was. [eiseres] was daardoor bevrijd van haar verplichtingen uit hoofde van die overeenkomst. Dat geldt echter (zeker) niet voor [gedaagde] . Partijen verschillen er niet over van mening dat [eiseres] zich uitdrukkelijk het recht heeft voorbehouden met betrekking tot haar aanspraak op de contractuele boete van € 500.000,00, zoals neergelegd in artikel 14 lid 7 van de overeenkomst. [gedaagde] heeft dat ook expliciet in de notulen van 16 januari 2017 vastgelegd. [eiseres] heeft op geen enkele wijze afstand gedaan van haar recht op de boete als gevolg van het tekortschieten van [gedaagde] .
6.De beslissing
€ 500.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;