Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verdere verloop van de procedure
- akte zijdens [gedaagde] genomen ter rolle van 10 april 2018, waarbij verdere producties in het geding zijn gebracht;
- het proces-verbaal van het getuigenverhoor, gehouden op 24 juli 2018;
- de brieven van de gemachtigde van [eiser] d.d. 27 juli 2018 en 31 juli 2018, waarbij verdere producties zijn overgelegd;
- de reactie van de gemachtigde van [gedaagde] d.d. 1 augustus 2018;
- de brieven van de gemachtigde van [eiser] d.d. 7 augustus 2018 en 14 augustus 2018;
- de reactie van de gemachtigde van [gedaagde] d.d. 24 augustus 2018;
- het proces-verbaal van het getuigenverhoor, gehouden op 3 oktober 2018;
- de brief van de gemachtigde van [eiser] d.d. 7 november 2018;
- de reactie van de gemachtigde van [gedaagde] d.d. 15 november 2011 (bedoeld is kennelijk 2018);
- de brief van de griffier d.d. 21 november 2018;
- de brieven van de gemachtigde van [eiser] d.d. 19 december 2018 en 24 december 2018, waarbij verdere producties in het geding zijn gebracht, waaronder enkele geluidsopnames;
- het proces-verbaal van het getuigenverhoor, gehouden op 24 juli 2018;
- de conclusie na enquête zijdens [eiser] , waarbij verdere producties zijn overgelegd;
- de antwoordconclusie na enquête zijdens [gedaagde] .
2.De nadere beoordeling
- 24 juli 2018:- [getuige 1] ;
- [getuige 2] ; - 3 oktober 2018:-[getuige 3] ;
- [getuige 4] ; - 18 januari 2019:-[getuige 5] .
mr. J.J. Willemsen in verband met ziekte van de behandelend kantonrechter.
“uit deze toevoegingsaanvraag blijkt dat [eiser] het bedrijfsongeval vermeld heeft aan mr. D.J. Moll”, doch zonder nader toelichting - die echter ontbreekt - is die stelling onbegrijpelijk. Immers, uit die omschrijving blijkt op geen enkele wijze van een bedrijfsongeval.
“A030 arbeidsrecht, overige geschillen”gehanteerd.
Mr. Hanenberg heeft vervolgens op 6 januari 2009 een verzoek gedaan aan de Raad voor Rechtsbijstand om de toevoeging op zijn naam te muteren, waarbij vermeld is
“cliënt heeft gesteld onvoldoende vertrouwen in mr. D.J. Mol te hebben. Mr. Moll gaf aan geen bezwaar te hebben tegen de overname van de zaak door mij”.
5 ½ jaar na het door [eiser] gestelde bedrijfsongeval) wordt voor het eerst gesproken over een toevoeging met betrekking tot een bedrijfsongeval. In die beslissing van de Raad voor Rechtsbijstand gericht aan mr. Van den Steenhoven van Beer Advocaten wordt als zaakscode genoemd “
A032 bedrijfsongeval, schadeverg. Na letsel bij ongeval”.
“is uw werknemer ziek geworden door een bedrijfsongeval of door iemand buiten de werksituatie”met
“neen”is beantwoord. Het is weinig voorstelbaar dat mr. Hanenberg daarmee ingestemd zou hebben als hij geweten zou hebben dat wel degelijk een bedrijfsongeval de oorzaak was van de rugklachten van [eiser] .