Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 6 weken, met aftrek van voorarrest, waarvan 4 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en als bijzondere voorwaarden meldplicht bij de jeugdreclassering en deelnemen aan agressie-regulatietraining vanuit de Waag;
- met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
4.Waardering van het bewijs
,Salamanderveen, tezamen en in vereniging met anderen,
,
,
:
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering benadeelde partij
,-.
9.Vordering tenuitvoerlegging
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
de duur van 6 (zes) weken,
4 (vier) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zal deelnemen aan een agressie-regulatietraining bij de Waag of een soortgelijke instelling;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
werkstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uur, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
€ 187,50 (zegge: honderdzevenentachtig euro en vijftig eurocent), bestaande uit € 187,50 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 januari 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 187,50(hoofdsom,
zegge: honderdzevenentachtig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 januari 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
de tenuitvoerleggingvan de voorwaardelijk opgelegde taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen vervangende jeugddetentie, opgelegd bij vonnis van 22 januari 2018 in de zaak met parketnummer 10/025470-17.